(1Johannes4:9) Hierdoor werd de liefde Gods in ons geval openbaar gemaakt, dat God zijn eniggeboren Zoon naar de wereld heeft uitgezonden, opdat wij door bemiddeling van hem leven zouden verwerven.
(1Johannes4:14) Bovendien hebben wij zelf aanschouwd en leggen er getuigenis van af dat de Vader zijn Zoon als Redder van de wereld heeft uitgezonden.
(Romeinen6:23) Want het loon dat de zonde betaalt, is de dood, maar de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer.
Redding is alleen mogelijk door Jezus’ offer.
(Handelingen4:12) Bovendien is er in niemand anders redding, want er is onder de hemel geen andere naam die onder de mensen is gegeven waardoor wij gered moeten worden.”
Geen werken mogelijk bij “sterfbedbekering”.
(Jakobus2:14) Wat voor nut heeft het, mijn broeders, indien iemand zegt dat hij geloof heeft, maar hij heeft geen werken? Dat geloof kan hem toch niet redden?
(Jakobus2:26) Ja, zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook geloof zonder werken dood.
Moeten er hard voor werken.
(Lukas13:23-24) Iemand zei nu tot hem: „Heer, zijn het er weinig die gered worden?” Hij zei tot hen: 24 „Spant U krachtig in om door de nauwe deur binnen te gaan, want velen, zeg ik U, zullen trachten binnen te gaan, maar zullen niet in staat zijn,
(1Timotheüs4:10) Want hiertoe werken wij hard en spannen wij ons in, omdat wij onze hoop hebben gevestigd op een levende God, die een Redder is van alle soorten van mensen, in het bijzonder van getrouwen.
B. “eens gered, altijd gered” is niet onschriftuurlijk
Die Gods geest bezitten kunnen afvallen.
(Hebreeën6:4) Want het is onmogelijk om hen die eens voor al verlicht zijn geweest en die de hemelse vrije gave hebben gesmaakt en die deelgenoten zijn geworden van heilige geest
(Hebreeën6:6) maar die zijn afgevallen, wederom tot berouw te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw aan een paal hangen en hem aan openbare schande blootstellen.
(1Korinthiërs9:27) maar ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.
Veel Israëlieten vernietigd hoewel gered uit Egypte.
(Judas5) Ik wens U eraan te herinneren, ofschoon GIJ alle dingen eens voor altijd weet, dat Jehovah, alhoewel hij een volk uit het land Egypte heeft gered, naderhand hen die geen geloof toonden, heeft omgebracht.
Redding volgt niet ogenblikkelijk.
(Filippenzen2:12) Mijn geliefden, blijft dientengevolge, gelijk GIJ altijd gehoorzaam zijt geweest, niet alleen gedurende mijn tegenwoordigheid, maar nu nog veel bereidwilliger gedurende mijn afwezigheid, met vrees en beven UW eigen redding bewerken,
(Filippenzen3:12-14) Niet dat ik het reeds ontvangen heb of reeds tot volmaaktheid ben gebracht, maar ik streef ernaar om te zien of ik datgene waarvoor ik door Christus Jezus gegrepen ben, ook grijpen mag. 13 Broeders, ik denk niet van mijzelf dat ik [het] al gegrepen heb, maar wel staat één ding vast: De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, 14 streef ik naar het doel om de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen.
(Mattheüs10:22) En GIJ zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle mensen; wie echter heeft volhard tot het einde, die zal gered worden.
Zij die terug vallen, zijn slechter af dan voorheen.
(2Petrus2:20-21) Indien zij, na door een nauwkeurige kennis van de Heer en Redder Jezus Christus de verontreinigingen van de wereld te zijn ontvlucht, wederom in deze zelfde dingen verwikkeld raken en [erdoor] overwonnen worden, zijn de laatste toestanden stellig erger voor hen geworden dan de eerste. 21 Want het zou beter voor hen zijn geweest het pad der rechtvaardigheid niet nauwkeurig gekend te hebben, dan na het nauwkeurig gekend te hebben zich van het heilige, aan hen overgeleverde gebod af te wenden.
C. “Alverzoening” is onschriftuurlijk
Berouw voor sommige onmogelijk.
(Hebreeën6:4-6) Want het is onmogelijk om hen die eens voor al verlicht zijn geweest en die de hemelse vrije gave hebben gesmaakt en die deelgenoten zijn geworden van heilige geest 5 en die het voortreffelijke woord van God en krachten van het komende samenstel van dingen hebben gesmaakt, 6 maar die zijn afgevallen, wederom tot berouw te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw aan een paal hangen en hem aan openbare schande blootstellen.
God heeft geen behagen in dood van goddeloze.
(Ezechiël33:11) Zeg tot hen: ’„Zo waar ik leef,” is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, „ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar daarin dat een goddeloze zich afkeert van zijn weg en werkelijk blijft leven. Keert U af, keert U af van UW slechte wegen, want waarom zoudt GIJ sterven, o huis van Israël?”’
(Ezechiël18:32) ’Want ik schep helemaal geen behagen in de dood van wie sterven moet’, is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah. ’Bewerkstelligt dus een terugkeer en blijft leven.’”
Maar liefde kan onrecht niet gedogen.
(Hebreeën1:9) Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met [de] olie van uitbundige vreugde, meer dan uw deelgenoten.”
Goddeloze worden vernietigd.
(Hebreeën10:26-29) Want indien wij moedwillig zonde beoefenen na de nauwkeurige kennis van de waarheid te hebben ontvangen, blijft er geen slachtoffer voor zonden meer over, 27 maar [is er] een stellige vreselijke verwachting van oordeel en een vurige jaloezie die de tegenstanders zal verteren. 28 Een ieder die de wet van Mozes heeft geminacht, sterft zonder mededogen op het getuigenis van twee of drie [personen]. 29 Hoeveel zwaarder straf, dunkt U, zal dan niet hij waardig gerekend worden die de Zoon van God met voeten heeft getreden en die het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd werd, als van gewone waarde heeft geacht en die de geest der onverdiende goedheid met verachting heeft gekrenkt?
(Openbaring20:7-15) Zodra nu de duizend jaar geëindigd zijn, zal Satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de natiën te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen. Het aantal van hen is als het zand der zee. 9 En zij trokken op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar vuur daalde neer uit de hemel en verslond hen. 10 En de Duivel, die hen misleidde, werd in het meer van vuur en zwavel geslingerd, waar zowel het wilde beest als de valse profeet [reeds waren]; en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid. 11 En ik zag een grote witte troon en degene die daarop was gezeten. De aarde en de hemel vloden van voor zijn aangezicht weg, en er werd geen plaats voor ze gevonden. 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan, en er werden boekrollen geopend. Maar er werd een andere boekrol geopend; het is de boekrol des levens. En de doden werden geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden, overeenkomstig hun daden. 13 En de zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades gaven de doden in hen op, en zij werden ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden. 14 En de dood en Hades werden in het meer van vuur geslingerd. Dit betekent de tweede dood: het meer van vuur. 15 Bovendien werd een ieder die niet in het boek des levens geschreven werd bevonden, in het meer van vuur geslingerd.