Hoe kan bloed uw leven redden?
VERSCHENEN IN
Hoe kan bloed uw leven redden?
ELKE dag staan mensen voor ethische beslissingen in verband met hun gezondheid: orgaantransplantaties, abortus, het "recht om te sterven”. Hopelijk zult u nooit voor die problemen komen te staan.
Toch is er één kwestie die uw aandacht vraagt: Hoe kan bloed worden gebruikt om levens te redden?
Terecht vragen velen zich thans af: ’Hoe veilig zijn bloedtransfusies?’ Dit is echter meer dan een medische kwestie. De kwestie van transfusies is ook in het nieuws gekomen in verband met Jehovah’s Getuigen. Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom deze moreel hoogstaande mensen, die bekwaam medisch handelen beslist niet afwijzen, weigeren bloed te aanvaarden?
Zoals u zult zien, houden de medische en morele aspecten van het gebruik van bloed rechtstreeks verband met de vraag hoe u uw kostbaarste bezit kunt redden: uw LEVEN.
Bloed — Van levensbelang
Hoe kan bloed uw leven redden? Dit zal u ongetwijfeld interesseren, want bloed houdt verband met uw leven. Bloed transporteert zuurstof door uw lichaam, verwijdert kooldioxide, helpt u zich aan temperatuurveranderingen aan te passen en speelt een belangrijke rol in de bestrijding van ziekten.
Lang voordat William Harvey in 1628 de bloedsomloop beschreef, bracht men bloed reeds in verband met leven. De fundamentele ethiek van belangrijke godsdiensten richt zich op een Levengever, die tot uitdrukking heeft gebracht hoe hij over leven en bloed denkt. Een joods-christelijke rechtsgeleerde zei over hem: "Hij zelf [geeft] aan allen leven en adem en alle dingen… Want door hem hebben wij leven en bewegen wij ons en zijn wij.”*
Mensen die in zo’n Levengever geloven, hebben het vertrouwen dat zijn richtlijnen tot ons eeuwige welzijn dienen. Een Hebreeuwse profeet beschreef hem als Degene "die u leert uzelf baat te verschaffen, die u doet treden op de weg die gij dient te bewandelen”.
Die verzekering, in Jesaja 48:17, maakt deel uit van de bijbel, een boek dat wordt gerespecteerd wegens ethische waarden die ons allen tot voordeel kunnen strekken. Wat zegt de bijbel over het gebruik van bloed door de mens? Staat erin hoe met bloed levens kunnen worden gered? In feite laat de bijbel duidelijk zien dat bloed meer is dan een complexe biologische vloeistof. In de bijbel wordt meer dan 400 keer gewag gemaakt van bloed, en in sommige gevallen is daar het redden van leven bij betrokken.
In een van de eerste verwijzingen naar bloed verklaarde de Schepper: "Alles wat leeft en zich beweegt, zal u tot voedsel zijn… . Maar gij moogt geen vlees eten dat zijn levensbloed nog in zich heeft.” Hij voegde eraan toe: "Voor uw levensbloed zal ik beslist rekenschap vragen”, en vervolgens veroordeelde hij moord (Genesis 9:3-6, New International Version). Hij zei dat tot Noach, een gemeenschappelijke voorvader die bij joden, moslims en christenen in hoog aanzien staat. De gehele mensheid werd er aldus van in kennis gesteld dat bloed volgens de zienswijze van de Schepper leven vertegenwoordigt. Dit was meer dan een voedselvoorschrift. Er was duidelijk een moreel beginsel bij betrokken. Menselijk bloed is van grote betekenis en dient niet misbruikt te worden. De Schepper voegde later details toe waaruit wij duidelijk de morele kwesties naar voren zien komen die hij met levensbloed in verband brengt.
Voor wie gold de in Handelingen 15:29 opgetekende waarschuwing tegen het misbruiken van bloed? Prof. E. Meyer antwoordt dat het ging om "het eten van bloed dat krachtens de aan Noach opgelegde wet (Gen. 9:4) was verboden, welk verbod dus tevens voor de gehele mensheid gold”. — Ursprung und Anfänge des Christentums (1962). |
Hij maakte opnieuw gewag van bloed toen hij het wetsstelsel aan het oude Israël gaf. Hoewel veel mensen respect hebben voor de wijsheid en de morele beginselen die in dat wetsstelsel besloten liggen, beseffen weinige dat het belangrijke wetten inzake bloed bevat. Bijvoorbeeld: "Indien iemand van het huis van Israël of van de vreemden die onder hen wonen, enig bloed nuttigt, zal ik Mijn aangezicht keren tegen degene die het bloed nuttigt, en ik zal hem uit het midden van zijn familie afsnijden. Want het leven van het vlees is in het bloed” (Leviticus 17:10, 11, Tanakh). Vervolgens zette God uiteen wat een jager met een dood dier moest doen: "Hij zal het bloed ervan uitgieten en het met aarde bedekken… . Gij zult het bloed van generlei vlees nuttigen, want het leven van alle vlees is zijn bloed. Een ieder die het nuttigt, zal afgesneden worden.” — Leviticus 17:13, 14, Ta.
Geleerden weten thans dat het joodse wetsstelsel een goede gezondheid bevorderde. Er werd bijvoorbeeld in voorgeschreven dat uitwerpselen buiten het kamp gedeponeerd en bedekt moesten worden, en dat mensen geen vlees mochten eten dat een grote kans op ziekte gaf (Leviticus 11:4-8, 13; 17:15; Deuteronomium 23:12, 13). Hoewel de wet inzake bloed gezondheidsaspecten bevatte, was er veel meer bij betrokken. Bloed had een symbolische betekenis. Het vertegenwoordigde het leven dat de Schepper had geschonken. Door bloed als iets bijzonders te behandelen, toonden de mensen dat zij voor leven van hem afhankelijk waren. Ja, de voornaamste reden waarom zij geen bloed tot zich mochten nemen, was niet dat het ongezond was, maar dat het voor God een speciale betekenis had.
Op een historische vergadering bevestigde het christelijke besturende lichaam dat Gods wet inzake bloed nog steeds bindend is |
De Wet vermeldde herhaaldelijk het verbod van de Schepper inzake het tot zich nemen van bloed teneinde het leven in stand te houden. "Gij moogt het bloed niet eten; giet het als water uit op de grond. Eet het niet, opdat het u en uw kinderen na u goed moge gaan, want gij zult doen wat juist is.” — Deuteronomium 12:23-25, NIV; 15:23;Leviticus 7:26, 27; Ezechiël 33:25.#
In tegenstelling tot de wijze waarop sommigen in deze tijd redeneren, mocht Gods wet inzake bloed niet genegeerd worden louter omdat zich een noodsituatie voordeed. Tijdens een crisissituatie in oorlogstijd doodden sommige Israëlitische soldaten dieren en ’gingen het vlees eten met het bloed’. Was het hun, gezien de noodsituatie, toegestaan hun leven in stand te houden met bloed? Nee. Hun bevelhebber maakte duidelijk dat wat zij gedaan hadden, nog steeds een ernstig kwaad was (1 Samuël 14:31-35). Dus hoe kostbaar het leven ook is, onze Levengever heeft nooit gezegd dat in geval van nood zijn maatstaven genegeerd mochten worden.
BLOED EN WARE CHRISTENEN
Wat is het standpunt van het christendom inzake de kwestie van menselijk leven redden met bloed?
Jezus was een integer mens; daarom genoot hij zo’n hoge achting. Hij wist dat de Schepper had gezegd dat het verkeerd was bloed tot zich te nemen en dat deze wet bindend was. Daarom zijn er goede redenen om te geloven dat Jezus de wet inzake bloed hoog zou houden, zelfs al stond hij onder druk om anders te handelen. Jezus "heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden” (1 Petrus 2:22). Aldus liet hij zijn volgelingen een model na, en daarmee ook een model van eerbied voor leven en bloed. (Wij zullen later beschouwen hoe Jezus’ eigen bloed verband houdt met deze belangrijke kwestie waarbij uw leven betrokken is.)
Maarten Luther wees op de implicaties van de apostolische verordening: "Indien wij nu een kerk willen hebben die in overeenstemming is met dit concilie…, dan moeten wij leren en erop aandringen dat voortaan geen vorst, heer, burger of boer meer in bloed gekookte ganzen, hazen, herten of varkensvlees eet… En burgers en boeren moeten zich vooral onthouden van rode worst en bloedworst.” |
Merk op wat er gebeurde toen, jaren na Jezus’ dood, de vraag rees of iemand die een christen werd, zich aan al Israëls wetten moest houden. Dit werd besproken op een vergadering van het christelijke besturende lichaam, waartoe ook de apostelen behoorden. Jezus’ halfbroer Jakobus verwees naar geschriften waarin de geboden inzake bloed stonden die aan Noach en aan de natie Israël waren gegeven. Zouden die bindend zijn voor christenen? — Handelingen 15:1-21.
Die vergadering zond haar beslissing naar alle gemeenten: christenen behoeven zich niet te houden aan het wetsstelsel dat aan Mozes werd gegeven, maar het is ’noodzakelijk’ dat zij zich "blijven onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is [niet-uitgebloed vlees] en van hoererij” (Handelingen 15:22-29). De apostelen gaven niet louter een voedselvoorschrift of een ritueel voorschrift. De verordening stelde fundamentele ethische normen vast, waaraan de vroege christenen zich hielden. Ongeveer tien jaar later erkenden zij dat zij zich nog steeds moesten "wachten voor datgene wat aan afgoden ten slachtoffer is gebracht, en ook voor bloed… en voor hoererij”. —Handelingen 21:25.
U weet dat miljoenen mensen kerkgangers zijn. De meesten van hen zullen het er waarschijnlijk mee eens zijn dat het tot de christelijke ethiek behoort geen aanbidding aan afgoden te schenken en geen grove immoraliteit te bedrijven. Gelieve echter op te merken dat de apostelen het zich onthouden van bloed op hetzelfde hoge morele niveau plaatsten als het zich onthouden van bovengenoemde vormen van kwaaddoen. Hun verordening eindigde met de woorden: "Indien gij u nauwlettend voor deze dingen wacht, zal het u goed gaan. Wij wensen u een goede gezondheid toe!” — Handelingen 15:29.
De apostolische verordening werd lang als bindend beschouwd. Eusebius vertelt over een jonge vrouw tegen het einde van de tweede eeuw die, voordat zij onder foltering stierf, duidelijk maakte dat het christenen "zelfs niet geoorloofd is het bloed van redeloze dieren te nuttigen”. Zij maakte geen gebruik van het recht om te sterven. Zij wenste te leven, maar zij wilde haar principes geen geweld aandoen. Hebt u geen respect voor degenen die principes boven persoonlijk voordeel weten te stellen?
De geleerde Joseph Priestley concludeerde: "Het aan Noach gegeven verbod om bloed te eten, schijnt bindend te zijn voor zijn gehele nageslacht… Indien wij [het] door de apostelen uitgevaardigde verbod interpreteren aan de hand van het gedrag van de vroege christenen, van wie moeilijk verondersteld kan worden dat zij de aard en de reikwijdte ervan niet goed begrepen hebben, kunnen wij tot geen andere conclusie komen dan dat het als absoluut en eeuwig bedoeld was; want bloed werd vele eeuwen lang niet door christenen gegeten.”
HOE STAAT HET MET HET GEBRUIK VAN BLOED ALS GENEESMIDDEL?
Heeft het bijbelse verbod inzake bloed ook betrekking op medisch gebruik, zoals transfusies, die uiteraard in de dagen van Noach, Mozes of de apostelen niet bekend waren?
Hoewel de moderne therapie waarbij bloed wordt gebruikt, destijds niet bestond, is het medicinale gebruik van bloed niet nieuw. Zo’n 2000 jaar lang werd menselijk bloed, in Egypte en elders, "als het probate middel tegen melaatsheid beschouwd”. Een arts onthulde welke behandeling de zoon van koning Esar-Haddon kreeg, in een tijd waarin de natie Assyrië op technologisch gebied de toon aangaf: "Met [de prins] gaat het veel beter; de koning, mijn heer, kan gelukkig zijn. Vanaf de 22ste dag geef ik (hem) bloed te drinken, hij zal (het) 3 dagen moeten drinken. Nog 3 dagen langer zal ik (hem bloed) geven voor inwendig gebruik.” Esar-Haddon onderhield betrekkingen met de Israëlieten. Toch zouden de Israëlieten, omdat zij Gods wet hadden, nooit bloed drinken als geneesmiddel.
Werd bloed in de tijd van de Romeinen als geneesmiddel gebruikt? De natuuronderzoeker Plinius (een tijdgenoot van de apostelen) en de tweede-eeuwse geneesheer Aretaeus berichten dat menselijk bloed werd gebruikt om epilepsie te behandelen. Tertullianus schreef later over "degenen, die bij de spelen in de arena het verse bloed der gedode misdadigers… gretig opslurpen, om daarmede de vallende ziekte te genezen”. Hij stelde hen tegenover de christenen, die "zelfs het bloed van dieren niet als geoorloofd voedsel beschouwen… Om de Christenen op de proef te stellen, zet gij hun dan ook bloedworsten voor, daar gij er vast van overtuigd zijt, dat datgene bij hen ongeoorloofd is.” De vroege christenen zouden dus liever sterven dan bloed tot zich nemen.
"Bloed in zijn meer alledaagse vorm is niet… uit de mode geraakt als een ingrediënt in de geneeskunde en de magie”, zegt het boek Flesh and Blood. "In 1483 bijvoorbeeld was Lodewijk XI van Frankrijk stervende. ’Elke dag ging het slechter met hem, en de geneesmiddelen baatten hem niets, hoewel ze vreemdsoortig waren; want hij hoopte vurig te herstellen door het mensenbloed dat hij innam en dat afkomstig was van bepaalde kinderen.’”
"God en mensen bezien de dingen in een zeer verschillend licht. Wat in onze ogen belangrijk schijnt, is heel vaak van geen enkel belang in het licht van oneindige wijsheid; en wat ons onbeduidend toeschijnt, is vaak van zeer groot belang bij God. Zo is het van het begin af geweest.” — An Enquiry Into the Lawfulness of Eating Blood, Alexander Pirie, 1787. |
Wat valt er over bloedtransfusies te zeggen? Hiermee begon men rond het begin van de zestiende eeuw te experimenteren. Thomas Bartholin (1616-1680), hoogleraar in de anatomie aan de Universiteit van Kopenhagen, protesteerde: ’Zij die het gebruik van menselijk bloed te baat nemen als inwendig middel om ziekten te genezen, blijken het te misbruiken en een ernstige zonde te begaan. Kannibalen worden veroordeeld. Waarom gevoelen wij geen afgrijzen van hen die hun slokdarm met menselijk bloed bezoedelen? Hetzelfde geldt voor het ontvangen van vreemd bloed uit een opengesneden ader, hetzij via de mond of door transfusieapparatuur. Zij die zich van deze methoden bedienen, wachten de verschrikkingen van de goddelijke wet, die het eten van bloed verbiedt.’
Weldenkende mensen in voorbijgegane eeuwen begrepen dus dat de bijbelse wet net zozeer van toepassing was op het tot zich nemen van bloed via de aderen als via de mond. Bartholin concludeerde: "Beide manieren van het tot zich nemen [van bloed] hebben een en hetzelfde doel, dat door dit bloed een ziek lichaam wordt gevoed of hersteld.”
Dit overzicht kan u wellicht helpen het onwrikbare religieuze standpunt van Jehovah’s Getuigen te begrijpen. Zij kennen een hoge waarde toe aan het leven, en zij zoeken goede medische hulp. Maar zij zijn vastbesloten zich strikt te houden aan Gods maatstaf, welke onveranderlijk luidt: Degenen die eerbied hebben voor het leven als een gave van de Schepper, proberen het leven niet in stand te houden door bloed tot zich te nemen.
Toch wordt er al jarenlang beweerd dat bloed levens redt. Artsen kunnen gevallen aanhalen waarin iemand acuut bloedverlies had, een transfusie kreeg en vervolgens snel herstelde. U kunt zich dus afvragen: ’Hoe verstandig of onverstandig is dit, medisch gezien?’ Er wordt medisch bewijsmateriaal aangevoerd ter ondersteuning van het therapeutisch gebruik van bloed. U bent het dus aan uzelf verplicht u op de hoogte te stellen van de feiten teneinde een weloverwogen keus inzake bloed te maken.
* Paulus, in Handelingen 17:25, 28, Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift.
# Soortgelijke verboden werden later in de koran opgetekend.
Illustratieverantwoording: 1. A Chart of Veins and William Harvey: Reproduced from Medicine and the Artist (Ars Medica) by permission of the Philadelphia Museum of Art/Carl Zigrosser/Dover Publications, Inc. 2. Martin Luther: Woodcut by Lucas Cranach
Bloedtransfusies — Hoe veilig?
Een weldenkend persoon zal, voordat hij zich aan een belangrijke medische behandeling onderwerpt, willen weten wat de mogelijke voordelen en risico’s zijn. Wat valt er over bloedtransfusies te zeggen? Die nemen thans een belangrijke plaats in de geneeskunde in. Veel artsen die oprechte belangstelling voor hun patiënten bezitten, zullen wellicht weinig bedenkingen hebben tegen het gebruik van bloed. Men heeft het wel de gave van leven genoemd.
Miljoenen hebben bloed gegeven of hebben het aanvaard. In 1986-1987 had Canada 1,3 miljoen donors op een bevolking van 25 miljoen. "[In] het meest recente jaar waarover cijfers beschikbaar zijn, werden er alleen al in de Verenigde Staten tussen de 12 en 14 miljoen eenheden bloed voor transfusies gebruikt.” — The New York Times, 18 februari 1990.
"Bloed heeft altijd een ’magisch’ karakter gehad”, merkt dr. Louise J. Keating op. "Gedurende de eerste 46 jaar werd de bloedvoorraad zowel door artsen als door het publiek als veiliger beschouwd dan in werkelijkheid het geval was” (Cleveland Clinic Journal of Medicine, mei 1989). Hoe was de situatie toen, en hoe is ze nu?
Zelfs 30 jaar geleden werden pathologen en bloedbankpersoneel over de volgende kwestie geïnformeerd: "Bloed is dynamiet! Het kan heel veel goed doen of heel veel kwaad aanrichten. Het sterftecijfer tengevolge van bloedtransfusie komt overeen met dat van een ethernarcose of een blindedarmoperatie. Naar verluidt is er ongeveer één sterfgeval op 1000 tot 3000 of mogelijk 5000 transfusies. In het gebied van Londen heeft men één sterfgeval op elke 13.000 flessen transfusiebloed gerapporteerd.” — New York State Journal of Medicine, 15 januari 1960.
Zijn de gevaren sindsdien geëlimineerd, zodat transfusies nu veilig zijn? Eerlijk gezegd ondervinden elk jaar honderdduizenden een nadelige uitwerking van bloed, en velen sterven. Met het oog op de voorgaande commentaren denkt u wellicht aan door bloed overgedragen ziekten. Beschouw, alvorens dit aspect te onderzoeken, eens enkele risico’s die wat minder bekend zijn.
BLOED EN UW IMMUNITEIT
In het begin van onze eeuw hebben geleerden ertoe bijgedragen dat de mens een beter begrip heeft gekregen van de wonderbaarlijke complexiteit van bloed. Zij kwamen te weten dat er verschillende bloedgroepen bestaan. Bij transfusies is het van essentieel belang ervoor te zorgen dat het bloed van een donor verenigbaar is met dat van een patiënt. Indien iemand met bloedgroep A bloed ontvangt van iemand met bloedgroep B, kan hij een ernstige hemolytische reactie vertonen. Dit kan tot gevolg hebben dat veel van zijn rode bloedcellen worden vernietigd en kan tot een snelle dood leiden. Hoewel het nu routine is de bloedgroep te bepalen en een kruisproef uit te voeren, worden er toch vergissingen gemaakt. Elk jaar sterven er mensen aan hemolytische reacties.
De feiten tonen aan dat er aan de kwestie van incompatibiliteit (onverenigbaarheid) veel meer vastzit dan enkel de betrekkelijk weinige bloedgroepen waarmee men in ziekenhuizen rekening houdt. Hoe dat zo? Welnu, in "Blood Transfusion: Uses, Abuses, and Hazards”, schrijft dr. Douglas H. Posey jr.: "Bijna 30 jaar geleden beschreef Sampson bloedtransfusie als een tamelijk gevaarlijke procedure… [Sindsdien] zijn er minstens nog eens 400 rode-cel-antigenen geïdentificeerd en gekarakteriseerd. Er bestaat geen twijfel over dat dit aantal zal blijven stijgen, aangezien het membraan van de rode cel buitengewoon complex is.” — Journal of the National Medical Association, juli 1989.
Geleerden onderzoeken nu het effect van bloedtransfusie op het verdedigingssysteem, of immuunsysteem, van het lichaam. Wat zou dat kunnen betekenen voor u of voor een bloedverwant die een operatie moet ondergaan?
Professor dr. W. G. van Aken en professor dr. C. P. Engelfriet schrijven in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde het volgende: "Ondanks een aantal voorzorgsmaatregelen (o.a. donorkeuring, kruisproef, hepatitis-screening e.d.) doen reacties ten gevolge van het toedienen van bloed en bloedprodukten zich voor bij ongeveer 7% van de patiënten, tijdens of in aansluiting aan de transfusie.” — NTG, 3 november 1984. |
Wanneer artsen een hart, een lever of een ander orgaan transplanteren, zal het immuunsysteem van de ontvanger het vreemde weefsel gewoonlijk herkennen en afstoten. Toch is ook transfusie een weefseltransplantatie. Zelfs bloed dat de kruisproef "goed” heeft doorstaan, kan het immuunsysteem schade toebrengen. Op een conferentie van pathologen werd naar voren gebracht dat honderden medische publikaties "bloedtransfusies in verband hebben gebracht met immunologische reacties”. — "Case Builds Against Transfusions”,Medical World News, 11 december 1989.
Een voorname taak van uw immuunsysteem is het ontdekken en vernietigen van kwaadaardige (kanker)cellen. Zou een verminderde immuniteit tot kanker en de dood kunnen leiden? Beschouw de volgende twee verslagen eens:
In het blad Cancer (15 februari 1987) werden de resultaten gemeld van een onderzoek dat in Nederland was verricht: "Bij de patiënten met dikke-darmkanker werd geconstateerd dat transfusies een opmerkelijk nadelige uitwerking hadden wat betreft overleving op lange termijn. In deze groep was 48% van de patiënten die een transfusie hadden ontvangen, na 5 jaar nog in leven, en bij de patiënten die geen transfusie hadden ontvangen, was dat 74%.” Artsen aan de Universiteit van Zuid-Californië zijn 100 patiënten die aan kanker waren geopereerd, blijven volgen. "Het aantal recidieven voor alle gevallen van strottehoofdkanker bedroeg 14% voor degenen die geen bloed hadden ontvangen en 65% voor degenen die wel bloed hadden ontvangen. Voor kanker in de mondholte, de keel en de neus of de bijholten bedroeg het aantal recidieven 31% zonder transfusies en 71% met transfusies.” — Annals of Otology, Rhinology & Laryngology,maart 1989.
De Deense geleerde Niels Jerne deelde in 1984 met nog twee onderzoekers de Nobelprijs voor geneeskunde. Toen hem werd gevraagd waarom hij een bloedtransfusie weigerde, zei hij: "Iemands bloed is als zijn vingerafdruk — geen twee bloedtypen zijn volkomen identiek.” |
Waarop duiden dergelijke onderzoeken in verband met transfusies? Dr. John S. Spratt trok in zijn artikel "Blood Transfusions and Surgery for Cancer” de volgende conclusie: "De chirurg die een kankeroperatie verricht, moet misschien wel een chirurg worden die geen bloed gebruikt.” — The American Journal of Surgery, september 1986.
Nog een belangrijke taak van uw immuunsysteem is de verdediging tegen infectie. Het is derhalve begrijpelijk dat sommige onderzoeken aantonen dat patiënten die bloed ontvangen, vatbaarder zijn voor infectie. Dr. P. I. Tartter verrichtte een onderzoek op het gebied van de colorectale chirurgie. Van de patiënten die transfusies hadden ontvangen, kreeg 25 procent last van infecties, vergeleken met 4 procent van degenen die geen transfusies hadden ontvangen. Hij rapporteert: "Er werd een samenhang gevonden tussen bloedtransfusies en infectueuze complicaties wanneer ze vóór, tijdens of na de operatie waren toegediend… De kans op postoperatieve infectie nam progressief toe met het aantal eenheden bloed dat was toegediend” (The British Journal of Surgery, augustus 1988). Degenen die in 1989 een bijeenkomst van de Amerikaanse Vereniging van Bloedbanken bijwoonden, kregen het volgende te horen: Terwijl er bij 23 procent van degenen die tijdens een heupoperatie donorbloed ontvingen, infecties optraden, deden zich bij degenen die geen bloed hadden ontvangen, helemaal geen infecties voor.
Dr. John A. Collins schreef over dit effect van bloedtransfusies: "Het zou inderdaad ironisch zijn indien een ’behandeling’ die er nauwelijks blijk van geeft ook maar iets te bewerkstelligen dat het vermelden waard is, vervolgens een van de voornaamste problemen waarmee zulke patiënten te kampen hebben, nog blijkt te verergeren.” — World Journal of Surgery, februari 1987.
ZIEKTEVRIJ OF VOL GEVAREN?
Door bloed overgedragen ziekte is een bron van bezorgdheid voor gewetensvolle artsen en voor vele patiënten. Welke ziekte? Eerlijk gezegd blijft het niet bij één ziekte; het zijn er heel wat.
Na een bespreking van de beter bekende ziekten, worden inTechniques of Blood Transfusion (1982) "andere met bloedtransfusie verband houdende infectieziekten” beschouwd, zoals syfilis, cytomegalovirusinfectie en malaria. Vervolgens wordt erin gezegd: "Ook omtrent verscheidene andere ziekten wordt bericht dat ze door bloedtransfusie worden overgedragen, met inbegrip van herpesvirusinfecties, mononucleosis infectiosa (Epstein-Barrvirus), toxoplasmose, trypanosomiasis [de Afrikaanse slaapziekte en de ziekte van Chagas], leishmaniasis, brucellose [intermitterende koorts], tyfus, filariasis, mazelen, salmonella-infectie en de Colorado-tekenkoorts.”
BLOED, ZIEKE LEVERS EN… "Ironisch genoeg is door bloed overgedragen AIDS… nooit zo’n grote bedreiging geweest als andere ziekten — hepatitis bijvoorbeeld”, verklaarde de Washington Post. Ja, grote aantallen mensen zijn ernstig ziek geworden en zijn gestorven aan deze hepatitis, waarvoor geen specifieke behandeling bestaat. Volgens de U.S.News & World Report (1 mei 1989) krijgt in de Verenigde Staten ongeveer 5 procent van degenen die bloedtransfusie ontvangen, hepatitis — 175.000 mensen per jaar. Ongeveer de helft van hen wordt een chronische drager van de ziekte, en minstens 1 op de 5 krijgt levercirrose of leverkanker. Naar schatting sterven er 4000 mensen aan. Stelt u zich eens de krantekoppen voor als er een jumbo jet neerstortte waarbij alle inzittenden om het leven kwamen. Maar 4000 sterfgevallen per jaar zou betekenen dat erelke maand een jumbo jet neerstort! Artsen wisten reeds lang dat een minder ernstige vorm van hepatitis (type A) verbreid werd via verontreinigd voedsel of water. Vervolgens bemerkten zij dat een ernstigere vorm via bloed werd verbreid, en zij hadden geen methode om bloed hierop te testen. Uiteindelijk kwamen briljante wetenschappers te weten hoe men "voetafdrukken” van dit virus (type B) kon ontdekken. In het begin van de jaren zeventig van deze eeuw werd bloed in sommige landen hierop getest. De bloedvoorraad leek veilig en bloed scheen een stralende toekomst tegemoet te gaan! Of toch niet? Het werd weldra duidelijk dat duizenden die getest bloed ontvingen, toch hepatitis kregen. Velen kregen na een slopende ziekte te horen dat hun lever ernstig aangetast was. Maar hoe kon dat nu als het bloed getest was? Het bloed was besmet met een andere vorm van hepatitis, non-A-non-B-hepatitis (NANB) genaamd. Tien jaar lang had men bij transfusies met dit probleem te maken — in Israël, Italië, Japan, Spanje, de Verenigde Staten en Zweden liep tussen de 8 en 17 procent van degenen die een transfusie ontvingen, de ziekte op. Toen verschenen er krantekoppen zoals "Mysterieus non-A-non-B hepatitisvirus eindelijk geïsoleerd”; "Overwinning op koorts in verband met bloed”. Opnieuw was de boodschap: ’De moeilijk te ontdekken ziekteverwekker is gevonden!’ In april 1989 werd het publiek verteld dat er een test beschikbaar was voor NANB, nu hepatitis C genoemd. U zou zich kunnen afvragen of deze opluchting niet voorbarig is. In feite hebben Italiaanse onderzoekers nog een hepatitisvirus gemeld, een mutant, die verantwoordelijk zou kunnen zijn voor een derde van de gevallen. "Sommige deskundigen”, merkte deHarvard Medical School Health Letter (november 1989) op, "maken zich zorgen dat A, B, C en D niet het gehele alfabet van hepatitisvirussen vormen; er kunnen nog andere de kop opsteken.” The New York Times (13 februari 1990) verklaarde: "Deskundigen hebben het sterke vermoeden dat nog andere virussen hepatitis kunnen veroorzaken; indien ze worden ontdekt, zullen ze hepatitis E enzovoort worden genoemd.” Staan bloedbanken voor nog meer lange speurtochten naar testmethoden om bloed veiliger te maken? Een directeur van het Amerikaanse Rode Kruis haalde het kostenprobleem aan en gaf het volgende verontrustende commentaar: "Wij kunnen niet test na test blijven toevoegen voor elke besmettelijke ziekteverwekker die verbreid zou kunnen worden.” — Medical World News, 8 mei 1989. Zelfs de test op hepatitis B is niet onfeilbaar; velen krijgen deze ziekte toch nog als gevolg van bloedtransfusie. Zullen mensen bovendien gerustgesteld zijn door de aangekondigde test op hepatitis C? The Journal of the American Medical Association (5 januari 1990) liet zien dat er een jaar kan voorbijgaan voordat er antilichamen van de ziekte door de test ontdekt kunnen worden. Ondertussen kunnen mensen die het bloed toegediend hebben gekregen, geconfronteerd worden met een zieke lever — en de dood. |
In feite wordt de lijst van deze ziekten steeds langer. U hebt wellicht krantekoppen gelezen zoals "Lyme ziekte door een transfusie? Het is onwaarschijnlijk, maar experts zijn op hun hoede”. Hoe veilig is bloed dat afkomstig is van iemand die positief reageert op een Lyme-ziektetest? Er werd aan een groep van gezondheidsdeskundigen gevraagd of zij zulk bloed zouden accepteren. "Allen antwoordden ontkennend, alhoewel niemand de aanbeveling deed om het bloed van zulke donors af te keuren.” Wat moet het publiek denken van opgeslagen bloed dat experts zelf niet zouden accepteren? — The New York Times, 18 juli 1989.
Een tweede reden tot bezorgdheid is het feit dat bloed, verkregen in een land waar een bepaalde ziekte veel voorkomt, wellicht ver van dat land vandaan gebruikt wordt, waar noch het publiek noch de artsen op hun hoede zijn voor het gevaar. Nu er tegenwoordig steeds meer gereisd wordt, ook door vluchtelingen en immigranten, groeit het risico dat een bloedprodukt een vreemde ziekte bevat.
Bovendien waarschuwde een specialist op het gebied van infectieziekten: "Wellicht moet de bloedvoorraad gescreend worden om de overdracht te voorkomen van verschillende ziekten die voorheen niet als infectueus werden beschouwd, zoals leukemie, lymfoom en dementie [of de ziekte van Alzheimer].” — Transfusion Medicine Reviews, januari 1989.
Hoe beklemmend deze risico’s ook zijn, andere hebben onder veel meer mensen angst verwekt.
DE AIDS-PANDEMIE
"AIDS heeft voor altijd verandering gebracht in de wijze waarop artsen en patiënten over bloed denken. En dat is op zich niet slecht, zeiden de artsen die bijeenwaren op een onder auspiciën van het Amerikaanse Nationale Gezondheidsinstituut gehouden conferentie over bloedtransfusie.” — Washington Post, 5 juli 1988.
De AIDS-pandemie (AIDS staat voor Acquired Immune Deficiency Syndrome, verworven immuundeficiëntiesyndroom) heeft de mensen duchtig wakker geschud voor het gevaar van infectieziekten die door bloed worden overgedragen. Miljoenen zijn nu besmet. De ziekte verbreidt zich onstuitbaar. En het sterftecijfer is praktisch 100 procent.
AIDS wordt veroorzaakt door het menselijk immunodeficiëntie-virus (HIV, Human Immunodeficiency Virus), dat via bloed verbreid kan worden. De huidige AIDS-plaag kwam in 1981 aan het licht. Het jaar daarop ontdekten gezondheidsdeskundigen dat het virus waarschijnlijk via bloedprodukten overgedragen kon worden. Thans wordt toegegeven dat de bloedindustrie laks reageerde, zelfs nadat er testmethoden beschikbaar waren om in bloed HIV-antilichamen te identificeren. Het testen van donorbloed begon ten slotte in 1985,*maar zelfs toen werd het niet toegepast op bloedprodukten die reeds opgeslagen waren.
De ziekte van Chagas illustreert hoe bloed over een grote afstand ziekten naar mensen brengt. The Medical Post (16 januari 1990) bericht dat ’10-12 miljoen mensen in Latijns-Amerika chronisch besmet zijn’. Men noemt de ziekte "een van de belangrijkste transfusierisico’s in Zuid-Amerika”. Een bloedzuigende wants bijt een slapend slachtoffer in het gezicht, zuigt bloed op en laat uitwerpselen in de wond achter. Het slachtoffer kan de ziekte van Chagas jarenlang bij zich dragen (en intussen wellicht bloed geven) voordat hij last krijgt van fatale hartcomplicaties. Wat gaat dat mensen op verafgelegen continenten aan? In The New York Times (23 mei 1989) bracht dr. L. K. Altman verslag uit over patiënten die na bloedtransfusie de ziekte van Chagas bleken te hebben, van wie er één is gestorven. Altman schreef: "Meer gevallen zijn wellicht onopgemerkt gebleven omdat [artsen hier] niet vertrouwd zijn met de ziekte van Chagas, noch zich realiseren dat ze door middel van transfusies verbreid kan worden.” Ja, via bloed kunnen ziekten zich naar verafgelegen plaatsen verbreiden. |
Daarna kreeg het publiek de verzekering: ’De bloedvoorraad is nu veilig.’ Later werd echter onthuld dat er in het geval van het AIDS-virus een gevaarlijke "blinde periode” is. Nadat iemand is besmet, zou het maanden kunnen duren voordat hij aantoonbare antilichamen produceert. Niet wetend dat hij het virus bij zich draagt, zou hij bloed kunnen geven, dat negatief op de test zou reageren. Dit is gebeurd. Mensen hebben AIDS opgelopen nadat zij een transfusie met zulk bloed hadden ontvangen!
AIDS-virus |
Het beeld werd zelfs nog grimmiger. In The New England Journal of Medicine (1 juni 1989) stond een verslag over "Stille HIV-infecties”. Er werd vastgesteld dat mensen jarenlang het AIDS-virus bij zich kunnen dragen zonder dat het met de huidige indirecte tests op te sporen is. Sommigen zouden deze gevallen graag als zeldzaam bagatelliseren, maar er wordt door bewezen "dat het risico van besmetting met AIDS via bloed en bloedcomponenten niet geheel en al geëlimineerd kan worden” (Patient Care, 30 november 1989). De onthutsende conclusie: Een negatieve test kan niet worden uitgelegd als een bewijs van veilig donorbloed. Hoevelen zullen nog via bloed met AIDS worden besmet?
DE VOLGENDE SCHOEN? OF SCHOENEN?
Veel flatbewoners kennen de bons waarmee de bovenbuurman een schoen op de vloer laat vallen, en gespannen wachten zij dan op nummer twee. In het bloeddilemma weet niemand hoeveel dodelijke schoenen er nog zullen vallen.
Het AIDS-virus kreeg de benaming HIV, maar sommige deskundigen noemen het nu HIV-1. Waarom? Omdat zij nog een virus van het AIDS-type hebben ontdekt (HIV-2). Het kan AIDS-symptomen veroorzaken en is in sommige gebieden wijdverbreid. Bovendien "wordt [het] niet in alle gevallen aan het licht gebracht door de AIDS-tests die hier thans in gebruik zijn”, zo bericht The New York Times (27 juni 1989). "De nieuwe bevindingen… maken het voor bloedbanken moeilijker er zeker van te zijn dat een bloeddonatie veilig is.”
En hoe staat het met verre verwanten van het AIDS-virus? Een presidentiële commissie (VS) zei dat één zo’n virus "naar men aanneemt de oorzaak is van T-cel leukemie/lymfoom bij volwassenen en van een ernstige neurologische ziekte”. Dit virus bevindt zich reeds onder de bloeddonor-populatie en kan via bloed worden verbreid. Mensen hebben het recht zich af te vragen: ’Hoe effectief zijn de testmethoden van de bloedbank voor zulke andere virussen?’
Dr. Knud Lund-Olesen schreef: "Aangezien… sommige personen in groepen met een verhoogd risico vrijwillig als donor fungeren omdat zij dan automatisch op AIDS worden getest, bestaan er naar mijn mening goede redenen om terughoudend te zijn ten aanzien van het aanvaarden van bloedtransfusie. Jehovah’s Getuigen weigeren al vele jaren bloedtransfusie. Hebben zij in de toekomst gekeken?” — Ugeskrift for Læger, 26 september 1988. |
In werkelijkheid zal alleen de tijd uitwijzen hoeveel in bloed voorkomende virussen zich schuilhouden in de bloedvoorraad. "Het onbekende biedt wellicht meer reden tot bezorgdheid dan het bekende”, schrijft dr. Harold T. Meryman. "Overdraagbare virussen met een incubatietijd die vele jaren bedraagt, zullen moeilijk in verband te brengen zijn met transfusies en nog moeilijker op te sporen zijn. De HTLV-groep is beslist nog maar de eerste van de virussen die aan het licht zullen komen” (Transfusion Medicine Reviews, juli 1989). "Alsof de AIDS-epidemie nog niet ellendig genoeg was,… hebben in de jaren tachtig enkele nieuwe gesuggereerde of beschreven risico’s van transfusie de aandacht getrokken. Er is niet veel verbeeldingskracht voor nodig om te voorspellen dat er nog meer ernstige virusziekten bestaan en door homologe transfusies worden overgedragen.” —Limiting Homologous Exposure: Alternative Strategies, 1989.
Er zijn al zo veel "schoenen” gevallen dat het Amerikaanse Centrum voor Ziektebestrijding "universele voorzorgsmaatregelen” aanbeveelt. Dat wil zeggen, ’gezondheidswerkers moeten ervan uitgaan dat alle patiënten besmet kunnen zijn met HIV en andere in bloed voorkomende ziekteverwekkers’. Terecht zijn gezondheidswerkers en mensen uit het publiek hun kijk op bloed aan het herwaarderen.
* Wij kunnen niet aannemen dat al het bloed momenteel wordt getest. Er wordt bijvoorbeeld bericht dat in het begin van 1989 ongeveer 80 procent van de bloedbanken in Brazilië niet onder regeringstoezicht stond en ook geen AIDS-tests uitvoerde.
Illustratieverantwoording: AIDS virus: CDC, Atlanta, Ga.
Goede alternatieven voor transfusie
U zou kunnen denken: ’Transfusies zijn riskant, maar zijn er ook alternatieven van hoge kwaliteit?’ Dat is een goede vraag, en let vooral op het woord "kwaliteit”.
Iedereen, ook Jehovah’s Getuigen, wil doeltreffende medische hulp van hoge kwaliteit. Dr. Grant E. Steffen noemde twee belangrijke factoren: "Medische hulp van hoge kwaliteit wil zeggen dat de verschillende onderdelen waaruit die hulp bestaat, in staat zijn om gerechtvaardigde medische en niet-medische doeleinden te bereiken” (The Journal of the American Medical Association, 1 juli 1988). "Niet-medische doeleinden” houden ook in dat men de normen of het op de bijbel gebaseerde geweten van de patiënt geen geweld aandoet. —Handelingen 15:28, 29.
"Wij moeten concluderen dat er momenteel veel patiënten zijn die bloedcomponenten toegediend krijgen terwijl zij geen kans hebben voordeel te trekken van de transfusie (het bloed is niet nodig) maar wel een belangrijk risico lopen van ongewenste effecten. Geen enkele arts zou een patiënt willens en wetens aan een behandeling blootstellen die niet kan baten maar wel zou kunnen schaden, en toch is dat nu precies wat er gebeurt wanneer bloed onnodig wordt toegediend.” — Transfusion-Transmitted Viral Diseases, 1987. |
Zijn er aanvaardbare en doeltreffende manieren om ernstige medische problemen op te lossen zonder het gebruik van bloed? Gelukkig luidt het antwoord Ja.
Hoewel de meeste chirurgen beweerden dat zij alleen wanneer dat absoluut noodzakelijk was, bloed hebben gegeven, daalde het gebruik van bloed snel nadat de AIDS-epidemie losbarstte. Een redactioneel artikel in de Mayo Clinic Proceedings (september 1988) zei dat "een van de weinige voordelen van de epidemie” was dat ze "resulteerde in verscheidene strategieën van de zijde van patiënten en artsen om bloedtransfusie te vermijden”. Een functionaris van een bloedbank verklaart: "Wat inderdaad is veranderd, is de nadrukkelijkheid van de boodschap, de ontvankelijkheid van clinici voor de boodschap (vanwege een toegenomen besef van risico’s), en de vraag naar overweging van alternatieven.” — Transfusion Medicine Reviews,oktober 1989.
Let wel, er zijn alternatieven! Dit wordt begrijpelijk wanneer wij nog eens beschouwen waarom bloed wordt getransfundeerd.
Hemoglobine in de rode bloedcellen transporteert zuurstof die nodig is voor een goede gezondheid en voor leven. Indien iemand dus veel bloed heeft verloren, zou het logisch kunnen schijnen het gewoon te vervangen. Normaal hebt u ongeveer 14 of 15 gram hemoglobine per 100 kubieke centimeter bloed. (Een andere manier om de concentratie aan te duiden is de hematocriet, die gewoonlijk ongeveer 45 procent bedraagt.) De algemeen aanvaarde "regel” was dat men een patiënt vóór een operatie bloed toediende wanneer zijn hemoglobinegehalte minder was dan 10 g/dl (of 30 procent hematocriet). Het Zwitserse bladVox Sanguinis (maart 1987) berichtte dat "65% van [de anesthesisten] eiste dat patiënten bij bepaalde operaties een preoperatief hemoglobinegehalte van 10 g/dl hadden”.
Maar op een in 1988 gehouden conferentie over bloedtransfusie vroeg professor Howard L. Zauder: "Hoe zijn wij aan een ’magisch getal’ gekomen?” Hij gaf duidelijk te kennen: "De herkomst van het vereiste dat een patiënt 10 g/dl hemoglobine (Hb) moet hebben voordat hij onder narcose gaat, is gehuld in traditie, verborgen in duisternis, en niet gestaafd door klinisch of experimenteel bewijsmateriaal.” Stelt u zich eens de vele duizenden patiënten voor die transfusies hebben ontvangen op grond van een ’duister, niet-gestaafd’ vereiste!
Sommigen vragen zich wellicht af: ’Waarom is een hemoglobinegehalte van 14 g/dl normaal als men met veel minder toe kan?’ Welnu, op die manier hebt u een aanzienlijke reservecapaciteit aan zuurstofdragend vermogen, zodat u gereed bent voor lichamelijke inspanning of zwaar werk. Uit onderzoeken bij patiënten met bloedarmoede (anemie) blijkt zelfs dat "het moeilijk is een gebrek aan werkcapaciteit te ontdekken bij hemoglobineconcentraties van niet meer dan 7 g/dl. Anderen hebben tekenen ontdekt van een slechts enigszins verminderd functioneren.” — Contemporary Transfusion Practice, 1987.
Volwassenen kunnen zich dus aan een laag hemoglobinegehalte aanpassen, maar hoe staat het met kinderen? Dr. James A. Stockman III zegt: "Een paar uitzonderingen daargelaten, zal er bij te vroeg geboren zuigelingen in de eerste drie maanden een daling in hun hemoglobinegehalte plaatsvinden… De indicaties voor transfusie bij kinderen zijn niet duidelijk vastgesteld. Inderdaad schijnen veel zuigelingen een opmerkelijk lage hemoglobineconcentratie te verdragen zonder duidelijke klinische moeilijkheden.” — Pediatric Clinics of North America, februari 1986.
"Sommige auteurs hebben verklaard dat een hemoglobinegehalte van niet meer dan 2 tot 2,5 g/100 ml aanvaardbaar kan zijn… . Iemand die gezond is, kan misschien wel een verlies van 50 procent van zijn rode bloedcellen verdragen en bijna geen symptomen vertonen, indien het bloedverlies zich over een langere periode uitstrekt.” —Techniques of Blood Transfusion, 1982. |
Die informatie betekent niet dat er niets gedaan behoeft te worden wanneer iemand bij een ongeluk of tijdens een operatie veel bloed verliest. Indien iemand snel veel bloed verliest, daalt zijn bloeddruk en kan hij in een shock geraken. De eerste noodzaak is dat het bloeden wordt gestopt en het volume in zijn bloedvatenstelsel wordt hersteld. Dat zal een shock voorkomen en ervoor zorgen dat de overgebleven rode cellen en andere bloedcomponenten blijven circuleren.
Aanvulling van het plasmavolume kan tot stand worden gebracht zonder het gebruik van volbloed of bloedplasma.* Verscheidene vloeistoffen die geen bloed of bloedbestanddelen bevatten, zijn doeltreffende plasmavervangingsmiddelen. De eenvoudigste is een zoutoplossing, die goedkoop is en verenigbaar is met ons bloed. Er zijn ook vloeistoffen met speciale eigenschappen, zoals dextran, Haemaccel en Ringers lactaatoplossing. Hetastarch (HES) is een nieuwer plasmavervangingsmiddel, en "het kan veilig aanbevolen worden voor die [verbrandings]patiënten die bezwaar hebben tegen bloedprodukten” (Journal of Burn Care & Rehabilitation,januari/februari 1989). Zulke vloeistoffen hebben duidelijke voordelen. "Kristalloïd-oplossingen [zoals de normale zoutoplossing en Ringers lactaatoplossing], dextran en HES zijn relatief niet-toxisch en goedkoop, gemakkelijk verkrijgbaar, kunnen op kamertemperatuur worden bewaard, vereisen geen kruisproef en zijn vrij van het risico van door transfusie overgedragen ziekten.” —Blood Transfusion Therapy — A Physician’s Handbook, 1989.
U kunt echter de vraag stellen: ’Hoe komt het dat vervangingsvloeistoffen die geen bloed of bloedbestanddelen bevatten effectief zijn, terwijl ik rode bloedcellen nodig heb om zuurstof door heel mijn lichaam te transporteren?’ Zoals reeds is vermeld, hebt u een reservecapaciteit aan zuurstofdragend vermogen. Als u bloed verliest, komen er wonderbaarlijke compensatiemechanismen op gang. Uw hart pompt met elke slag meer bloed rond. Aangezien het verloren gegane bloed vervangen werd door een geschikte vloeistof, stroomt het nu verdunde bloed gemakkelijker, zelfs in de kleine vaten. Als gevolg van chemische veranderingen wordt er meer zuurstof aan de weefsels afgestaan. Deze aanpassingen zijn zo doeltreffend dat indien u nog maar de helft van uw rode bloedcellen over hebt, de afgifte van zuurstof ongeveer 75 procent kan bedragen van wat normaal is. Een patiënt die rust, gebruikt slechts 25 procent van de in zijn bloed beschikbare zuurstof. En de meeste algemene narcoses verminderen de zuurstofbehoefte van het lichaam.
HOE KUNNEN ARTSEN HELPEN?
Bekwame artsen kunnen iemand die bloed verloren heeft en dus minder rode bloedcellen bezit, helpen. Wanneer het volume eenmaal is hersteld, kunnen artsen zuurstof in hoge concentraties toedienen. Dit zorgt ervoor dat het lichaam meer zuurstof krijgt en heeft vaak tot opmerkelijke resultaten geleid. Britse artsen pasten deze methode toe bij een vrouw die zo veel bloed verloren had dat "haar hemoglobinegehalte was gedaald tot 1,8 g/dl. Zij werd met succes behandeld… [met] hoge zuurstofconcentraties en transfusies van grote hoeveelheden gelatine-oplossing [Haemaccel]” (Anaesthesia, januari 1987). Het verslag zegt ook dat anderen die een acuut bloedverlies hadden geleden, met succes behandeld zijn in een hyperbare-zuurstoftent.
De hartlongmachine is een grote hulp geweest bij hartoperaties bij patiënten die geen bloed willen |
Artsen kunnen hun patiënten ook helpen om meer rode bloedcellen te vormen. Hoe? Door hun ijzerpreparaten toe te dienen (in de spieren of in de bloedvaten), die het lichaam kunnen helpen om drie- tot viermaal sneller dan normaal rode bloedcellen aan te maken. Onlangs is er nog een hulpmiddel beschikbaar gekomen. Uw nieren produceren een hormoon, erytropoëtine (EPO) genaamd, dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen te vormen. Nu is er synthetische (recombinante) EPO beschikbaar. Artsen kunnen dit wellicht aan sommige anemische patiënten geven en hen aldus helpen om zeer snel nieuwe rode bloedcellen aan te maken.
Zelfs tijdens een operatie kunnen bekwame en gewetensvolle chirurgen en anesthesisten helpen door geavanceerde methoden toe te passen om bloedverlies zo veel mogelijk te beperken. Er kan niet genoeg de nadruk worden gelegd op nauwgezette operatietechnieken, zoals elektrocauterisatie om bloedverlies tot een minimum te beperken. Soms kan bloed dat in een wond stroomt, opgezogen en gefilterd worden en weer in circulatie worden gebracht.#
Patiënten aan een hartlongmachine die op gang is gebracht met een vloeistof die geen bloed of bloedbestanddelen bevat, kunnen voordeel trekken van de daaruit voortvloeiende hemodilutie (bloedverdunning), terwijl er minder rode bloedcellen verloren gaan.
"Van oudere opvattingen omtrent zuurstoftransport naar weefsels, wondgenezing en ’voedingswaarde’ van bloed is men nu aan het afstappen. Ervaring met patiënten die Jehovah’s Getuigen zijn, laat zien dat ernstige anemie goed verdragen wordt.” — The Annals of Thoracic Surgery, maart 1989. |
En er zijn nog andere manieren om te helpen. De lichaamstemperatuur van een patiënt verlagen om zijn behoefte aan zuurstof tijdens de operatie te verminderen. Hypotensieve anesthesie. Therapie om de bloedstolling te verbeteren. Desmopressine (DDAVP) om de bloedingstijd te verkorten. Laser-"scalpels”. U zult de lijst langer zien worden naarmate artsen en bezorgde patiënten bloedtransfusies trachten te vermijden. Wij hopen dat u nooit een grote hoeveelheid bloed zult verliezen. Maar als dit zou gebeuren, is het zeer waarschijnlijk dat bekwame artsen u hulp kunnen verlenen zonder gebruik te maken van bloedtransfusies, die zo veel risico’s hebben.
OPERATIE, JA — MAAR ZONDER TRANSFUSIES
Veel mensen in deze tijd zullen geen bloed accepteren. Om gezondheidsredenen vragen zij wat de Getuigen hoofdzakelijk op religieuze gronden wensen: medische hulp van hoge kwaliteit waarbij een alternatieve behandeling plaatsvindt zonder bloed. Zoals wij reeds hebben opgemerkt, zijn grote operaties dan nog steeds mogelijk. Indien u toch nog twijfels hebt, worden deze wellicht weggenomen door nog wat ander bewijsmateriaal uit medische literatuur.
Ook kleine kinderen? "Achtenveertig open-hartoperaties bij kinderen werden uitgevoerd zonder bloed, ongeacht de chirurgische gecompliceerdheid.” Sommige kinderen wogen slechts 4,7 kg. "Vanwege het voortdurende succes bij Jehovah’s Getuigen en het feit dat bloedtransfusie een risico van ernstige complicaties met zich brengt, voeren wij momenteel de meeste van onze hartoperaties bij kinderen zonder transfusie uit.” —Circulation, september 1984. |
Het artikel "Quadruple Major Joint Replacement in Member of Jehovah’s Witnesses” (Orthopaedic Review, augustus 1986) vertelde over een anemische patiënt met "verregaande destructie aan knieën en heupen”. Er werd ijzerdextran toegediend vóór en na de in fasen uitgevoerde operatie, die succesvol was. In de British Journal of Anaesthesia (1982) stond een verslag over een 52-jarige Getuige met een hemoglobinegehalte van minder dan 10. Met gebruikmaking van hypotensieve anesthesie om bloedverlies tot een minimum te beperken, onderging zij een operatie waarbij haar volledige heup en schouder werden vervangen. Een team van chirurgen aan de Universiteit van Arkansas (VS) maakte eveneens gebruik van deze methode bij 100 heupoperaties bij Getuigen, en alle patiënten herstelden. De professor die aan het hoofd van de afdeling staat, geeft als commentaar: "Wat wij van die (Getuigen-)patiënten hebben geleerd, passen wij nu toe op al onze patiënten die wij een volledige nieuwe heup geven.”
Het geweten van sommige Getuigen staat hun toe een orgaantransplantatie te aanvaarden indien hierbij geen bloed wordt gebruikt. In een rapport over dertien niertransplantaties werd geconcludeerd: "Uit de algemene resultaten blijkt dat niertransplantatie bij de meeste getuigen van Jehovah veilig en doeltreffend kan worden toegepast” (Transplantation, juni 1988). Insgelijks heeft het weigeren van bloed zelfs succesvolle harttransplantaties niet in de weg gestaan.
’Wat valt er te zeggen over andere soorten van operaties zonder bloed?’ vraagt u zich wellicht af. Medical Hotline (april/mei 1983) sprak over chirurgische behandeling van "Jehovah’s Getuigen die [in de Wayne State University, VS] grote gynaecologische en obstetrische operaties zonder bloedtransfusie hebben ondergaan”. Het bericht vermeldde: "Er waren niet meer sterfgevallen en complicaties dan bij vrouwen die soortgelijke operaties met bloedtransfusie hadden ondergaan.” Het bericht gaf vervolgens als commentaar: "De resultaten van dit onderzoek rechtvaardigen wellicht een nieuwe kijk op het gebruik van bloed voor alle vrouwen die een obstetrische of gynaecologische operatie ondergaan.”
In het ziekenhuis van de Universiteit van Göttingen (Duitsland) ondergingen 30 patiënten die bloed weigerden, algemene chirurgische behandelingen. "Er traden geen complicaties op die zich niet eveneens hadden kunnen voordoen bij patiënten die wel bloedtransfusie aanvaarden… . Dat men niet zijn toevlucht kan nemen tot een transfusie, moet niet overschat worden en dient derhalve niet te leiden tot het afzien van een operatie die noodzakelijk en chirurgisch verantwoord is.” — Risiko in der Chirurgie, 1987.
Er zijn zelfs hersenoperaties zonder bloed verricht bij talloze volwassenen en kinderen, bijvoorbeeld in het medisch centrum van de Universiteit van New York. In 1989 schreef dr. Joseph Ransohoff, hoofd van de afdeling neurochirurgie: "Het is overduidelijk dat men in de meeste gevallen met minimale risico’s het gebruik van bloedprodukten kan vermijden bij patiënten die religieuze bezwaren tegen het gebruik van deze produkten hebben, vooral indien de operatie vaardig en in een betrekkelijk korte operatietijd kan worden uitgevoerd. Het is bijzonder interessant dat ik vaak vergeet dat de patiënt een Getuige is totdat het moment van ontslag [uit het ziekenhuis] aanbreekt en zij mij bedanken voor het respecteren van hun geloofsovertuiging.”
En ten slotte: Kunnen er gecompliceerde hart- en vaatoperaties zonder bloed bij volwassenen en kinderen worden verricht? Dr. Denton A. Cooley heeft juist op dat gebied baanbrekend werk verricht. Zoals u kunt zien in het medische artikel dat is herdrukt in het Appendix, op bladzijde 27-29, kwam dr. Cooley op grond van een eerdere analyse tot de conclusie "dat het risico van opereren bij patiënten die Jehovah’s Getuigen zijn, niet wezenlijk hoger is geweest dan voor anderen”. Nu, na 1106 van deze operaties te hebben verricht, schrijft hij: "In elk afzonderlijk geval heb ik mij gehouden aan de overeenkomst of het contract met de patiënt”, dat wil zeggen, om geen bloed te gebruiken.
Chirurgen hebben waargenomen dat een goede instelling nog een factor is bij Jehovah’s Getuigen. "De instelling van deze patiënten is voorbeeldig”, schreef dr. Cooley in oktober 1989. "Zij hebben niet de angst voor complicaties, of zelfs voor de dood, die de meeste patiënten hebben. Zij bezitten een diep en duurzaam vertrouwen in hun overtuiging en in hun God.”
Dit betekent niet dat zij aanspraak maken op het recht om te sterven. Zij zoeken actief naar medische hulp van hoge kwaliteit omdat zij beter willen worden. Zij zijn ervan overtuigd dat het gehoorzamen van Gods wet inzake bloed verstandig is, en deze opvatting heeft een positieve uitwerking op de chirurgie zonder bloed.
Professor dr. V. Schlosser van het chirurgisch ziekenhuis van de Universiteit van Freiburg (Duitsland), merkte het volgende op: "Onder deze groep patiënten kwamen bloedingen tijdens de perioperatieve periode niet vaker voor; de complicaties, zo die zich al voordeden, waren minder in aantal. De speciale opvatting omtrent ziekte, typerend voor Jehovah’s Getuigen, had een positieve invloed op het perioperatieve proces.” — Herz Kreislauf, augustus 1987.
* Getuigen aanvaarden geen transfusies met volbloed, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes of bloedplasma. Wat kleinere bloedfracties betreft, zoals immunoglobuline, zie De Wachttoren van 1 juni 1990, bladzijde 30, 31.
# De Wachttoren van 1 maart 1989, bladzijde 30, 31, bespreekt bijbelse beginselen die van toepassing zijn op methoden voor reütilisatie van bloed en op apparatuur die het bloed (buiten het lichaam) in circulatie houdt.
U hebt het recht om te kiezen
Een nieuwe medische benadering (de risico/baatanalyse genaamd) maakt het voor artsen en patiënten gemakkelijker samen te werken in het vermijden van een therapeutische behandeling met bloed. Artsen wegen de verschillende factoren af, zoals de risico’s van een bepaald medicijn of een bepaalde operatie en de mogelijke voordelen ervan. Ook patiënten kunnen aan zo’n analyse deelnemen.
Laten wij een voorbeeld beschouwen dat mensen in veel landen zal aanspreken — chronische tonsillitis (amandelontsteking). Indien u met dit probleem te kampen zou hebben, zou u waarschijnlijk naar een dokter gaan. Ja, u zou misschien wel twee artsen raadplegen, aangezien gezondheidsdeskundigen dikwijls adviseren ook nog de mening van een andere arts in te winnen. De ene arts zou een operatie kunnen aanraden. Hij legt uit wat dat betekent: hoe lang u in het ziekenhuis moet blijven, hoeveel pijn u zult hebben en wat de kosten zijn. Wat de risico’s betreft, zegt hij dat een ernstige bloeding meestal niet voorkomt en dat zo’n operatie heel zelden een dodelijke afloop heeft. Maar de andere arts raadt u dringend aan een behandeling met antibiotica te proberen. Hij legt uit wat voor medicijn hij op het oog heeft, hoeveel kans van slagen er is en wat het kost. Wat het risico betreft, zegt hij dat heel weinig patiënten levensbedreigende reacties op het medicijn vertonen.
ONTHEFFING VAN JURIDISCHE AANSPRAKELIJKHEID Wellicht vraagt u zich af: ’Waarom proberen sommige artsen en ziekenhuizen zo snel een gerechtelijk bevel tot het geven van bloed te verkrijgen?’ In sommige landen is de vrees aansprakelijk gesteld te zullen worden, een veel voorkomende reden. Hiervoor hoeft geen bezorgdheid te bestaan wanneer Jehovah’s Getuigen een behandeling zonder bloed verkiezen. Een arts aan de Albert Einstein College of Medicine (VS) schrijft: "De meeste [Getuigen] zijn graag bereid het formulier van de American Medical Association te ondertekenen waarmee artsen en ziekenhuizen worden ontheven van aansprakelijkheid en vele dragen een medische inlichtingenkaart bij zich. Een op juiste wijze ondertekend en gedateerd formulier ’Weigering om bloedprodukten te aanvaarden’ is een contractuele overeenkomst en is wettelijk bindend.” — Anesthesiology News,oktober 1989. Ja, Jehovah’s Getuigen verlenen hun medewerking om een arts of ziekenhuis de rechtsgeldige garantie te geven dat zij niet aansprakelijk gesteld zullen worden wanneer zij de gevraagde behandeling zonder bloed uitvoeren. Zoals door medische deskundigen wordt aanbevolen, draagt elke Getuige een Medisch Document bij zich. Dit wordt jaarlijks vernieuwd en wordt getekend door de persoon in kwestie en door getuigen, vaak zijn naaste bloedverwanten. In maart 1990 bevestigde het Hooggerechtshof van Ontario (Canada) een uitspraak waarin een lager hof zich met instemming over zo’n document uitliet: "De kaart is een geschreven verklaring van een rechtsgeldig standpunt dat de drager van de kaart wettelijk mag innemen met betrekking tot het opleggen van een schriftelijke restrictie aan het contract met de arts.” In Medicinsk Etik (1985) schreef professor Daniel Andersen: "Indien er een ondubbelzinnige geschreven verklaring van de patiënt is waarin staat dat hij een van Jehovah’s Getuigen is en dat hij onder geen enkele omstandigheid bloed wil, vereist respect voor de autonomie van de patiënt dat zijn wens wordt gerespecteerd, net zoals wanneer deze mondeling tot uitdrukking zou zijn gebracht.” Getuigen zijn bereid ook door ziekenhuizen opgestelde formulieren te ondertekenen waarin zij toestemming voor een bepaalde behandeling verlenen. Eén zo’n formulier, dat door een ziekenhuis in Freiburg (Duitsland) wordt gebruikt, bevat een ruimte waarin de arts kan beschrijven welke informatie hij de patiënt omtrent de behandeling heeft gegeven. Vervolgens, boven de handtekening van de arts en die van de patiënt, voegt dit formulier eraan toe: "Als een lid van de religieuze groepering van Jehovah’s Getuigen wijs ik het gebruik van vreemd bloed of bloedbestanddelen tijdens mijn operatie categorisch af. Ik besef dat de voorgenomen en noodzakelijke werkwijze daardoor een groter risico met zich brengt ingeval zich complicaties in de vorm van bloedingen zouden voordoen. Nadat ik vooral op dat punt een grondige uitleg heb ontvangen, doe ik het verzoek dat de noodzakelijke operatie zonder het gebruik van vreemd bloed of bloedbestanddelen wordt verricht.” — Herz Kreislauf, augustus 1987. In werkelijkheid houdt een behandeling zonder bloed of bloedbestanddelen wellicht minder risico’s in. Maar waar het hier om gaat, is dat Getuigen-patiënten graag alle onnodige bezorgdheid wegnemen, zodat medisch personeel ertoe over kan gaan te doen waartoe zij zich verbonden hebben, namelijk mensen helpen beter te worden. Deze samenwerking strekt allen tot voordeel, zoals dr. Angelos A. Kambouris aantoonde in "Major Abdominal Operations on Jehovah’s Witnesses”: "Een preoperatieve overeenkomst dient door de chirurg als bindend te worden beschouwd en er dient aan te worden vastgehouden, ongeacht hoe de omstandigheden zich tijdens en na de operatie ontwikkelen. [Dit] geeft de patiënten een positieve instelling ten opzichte van de chirurgische behandeling die zij ondergaan en helpt de chirurg zich toe te leggen op de operatieve en technische aspecten in plaats van stil te staan bij de juridische en filosofische overwegingen, zodat hij in staat wordt gesteld een optimale prestatie te leveren en de beste belangen van zijn patiënt te dienen.” — The American Surgeon,juni 1987. |
Elk van de twee competente artsen heeft waarschijnlijk de risico’s en de baten overwogen, maar nu moet u de risico’s en de mogelijke baten afwegen, alsook andere factoren die u het beste kent. (U bent in de beste positie om zulke aspecten te overwegen als uw emotionele of geestelijke kracht, de gezinsfinanciën, de gevolgen voor het gezin, en uw eigen normen.) Vervolgens maakt u een keuze. Mogelijk geeft u na aldus te zijn geïnformeerd toestemming voor de ene therapie en wijst u de andere af.
Dit zou ook zo zijn indien het uw kind was dat de chronische tonsillitis had. De risico’s, de baten en de verschillende therapieën zouden aan u worden uiteengezet, want als liefhebbende ouders bent u daar zeer rechtstreeks bij betrokken en u hebt de verantwoordelijkheid om de gevolgen te dragen. Na alle aspecten te hebben beschouwd, kunt u op grond van de informatie een keus maken in deze kwestie waarbij de gezondheid van uw kind en zelfs zijn of haar leven betrokken is. Misschien geeft u toestemming voor de operatie, met de daaraan verbonden risico’s. Andere ouders kiezen misschien voor antibiotica, met de daaraan verbonden risico’s. Evenals artsen een verschillend advies kunnen geven, zo kunnen ook patiënten of ouders een verschillende mening hebben over wat naar hun weten het beste is. Dat is een vanzelfsprekend gegeven bij een op informatie gebaseerde (risico/baat) keus.
"Overmatig gebruik van medische technologie is een belangrijke factor in de stijging van de kosten van de huidigegezondheidszorg… . Vooral bloedtransfusie is van belang vanwege de eraan verbonden kosten en het hoge risicopotentieel. Bijgevolg werd bloedtransfusie door de American Joint Commission on Accreditation of Hospitals geclassificeerd als ’op grote schaal toegepast, veel risico’s en vaak fouten’.” — Transfusion, juli-augustus 1989. |
Wat kan er over het gebruik van bloed worden gezegd? Niemand die de feiten onbevooroordeeld onderzoekt, kan ontkennen dat bloedtransfusies een groot risico inhouden. Dr. Charles Huggins, directeur van de transfusiedienst in het grote Massachusetts General Hospital, maakte dit heel duidelijk: "Bloed is nog nooit zo veilig geweest. En toch moet het als onvermijdelijk onveilig worden beschouwd. Het is de gevaarlijkste substantie die wij in de geneeskunde toepassen.” —The Boston Globe Magazine, 4 februari 1990.
Terecht werd medisch personeel de raad gegeven: "Het is noodzakelijk ook de risicokant van de baat/risicoverhouding van bloedtransfusie opnieuw te evalueren en naar alternatieven te zoeken.” (Wij cursiveren.) — Perioperative Red Cell Transfusion, conferentie onder auspiciën van het Nationale Gezondheidsinstituut, 27-29 juni 1988.
Artsen verschillen wellicht van mening inzake de baten of risico’s van het gebruik van bloed. De een geeft misschien vaak bloedtransfusies en is ervan overtuigd dat ze het risico waard zijn. Een ander is wellicht van mening dat de risico’s ongerechtvaardigd zijn, want hij heeft goede resultaten geboekt met behandelingen zonder bloed. Uiteindelijk moet u als patiënt of als ouder echter de beslissing nemen. Waarom u? Omdat uw lichaam, uw leven, uw normen en uw bijzonder belangrijke verhouding tot God erbij betrokken zijn (of die van uw kind).
UW RECHT WORDT ERKEND
In veel landen heeft de patiënt tegenwoordig het onvervreemdbare recht om te beslissen welke behandeling hij wil aanvaarden. "De wet van de weloverwogen toestemming is op twee vooronderstellingen gebaseerd: ten eerste dat een patiënt het recht heeft voldoende informatie te ontvangen om een weloverwogen keuze inzake de aanbevolen behandeling te maken; en ten tweede dat de patiënt kan verkiezen de aanbeveling van de arts te aanvaarden of af te wijzen… . Wanneer patiënten niet het recht wordt toegekend om hetzij nee of ja te zeggen, en zelfs ja op bepaalde voorwaarden, gaat de grondgedachte van het recht op weloverwogen toestemming grotendeels verloren.” — Informed Consent — Legal Theory and Clinical Practice, 1987.*
Nederland: "Is een arts inderdaad verplicht zo’n weigering te respecteren? Deskundigen in het Gezondheidsrecht laten daar geen twijfel over bestaan. [Prof. dr. H. J. J.] Leenen (1978) stelt vast dat het zelfbeschikkingsrecht uitgangspunt is voor de rechten van de patiënt… . ’Het komt alleen de patiënt toe te beschikken over zijn eigen leven.’” — Actuele Zaken,augustus/september 1988. Duitsland: "Het zelfbeslissingsrecht van de patiënt gaat vóór het beginsel van hulpverlening en het in stand houden van het leven. Het gevolg: geen bloedtransfusie tegen de wil van de patiënt.” — Herz Kreislauf, augustus 1987. Engeland: "Wanneer een dokter (of ieder ander) een patiënt dwingt een behandeling te ondergaan, is dat zowel moreel als wettelijk onjuist… Het opdringen van een behandeling onthult een overtuiging dat de dokter het ’t beste weet en dat de patiënte dankbaar zal zijn wanneer zij hersteld is. Dit is een zelfzuchtige houding en niet een waarvan de geldigheid door de ervaring bevestigd is.” — Journal of Medical Ethics, september 1981. |
Sommige patiënten hebben weerstand ondervonden toen zij probeerden hun recht te doen gelden. Wellicht kwam de weerstand van de zijde van een vriend die een uitgesproken mening over tonsillectomie (operatief verwijderen van de amandelen) of antibiotica had. Of misschien was de arts overtuigd van de juistheid van zijn advies. Misschien werden er van de kant van het ziekenhuis bezwaren aangevoerd op grond van juridische of financiële overwegingen.
"Vele orthopeden verkiezen [Getuigen-]patiënten niet te opereren”, zegt dr. Carl L. Nelson. "Naar onze overtuiging heeft de patiënt het recht elke willekeurige vorm van medische behandeling te weigeren. Indien het technisch mogelijk is veilig te opereren met uitsluiting van een bepaalde behandeling, zoals transfusie, dan dient dit als een keuzemogelijkheid te bestaan.” — The Journal of Bone and Joint Surgery, maart 1986.
Een patiënt die van consideratie blijk geeft, zal een arts niet onder druk zetten een behandeling uit te voeren waarin de arts niet kundig is. Zoals dr. Nelson echter opmerkte, kunnen vele toegewijde artsen aan de geloofsovertuiging van de patiënt tegemoetkomen. Een Duitse deskundige adviseerde: "De dokter kan niet weigeren hulp te verlenen… op grond van de redenatie dat hij bij een getuige van Jehovah niet alle medische alternatieven tot zijn beschikking heeft. Hij is nog steeds verplicht hulp te verlenen, zelfs wanneer de middelen die hem ter beschikking staan, beperkt zijn” (Der Frauenarzt, mei-juni 1983). Insgelijks bestaan ziekenhuizen niet louter om geld op te brengen, maar om alle mensen zonder onderscheid van dienst te zijn. De katholieke theoloog Richard J. Devine zegt: "Alhoewel het ziekenhuis elke andere medische poging moet doen om het leven en de gezondheid van de patiënt in stand te houden, moet het wel garanderen dat de medische hulp [zijn] geweten geen geweld aandoet. Bovendien moet het elke vorm van dwang vermijden, of het nu gaat om het overreden van de patiënt, of om het verkrijgen van een gerechtelijk bevel teneinde een bloedtransfusie op te dringen.” — Health Progress,juni 1989.
NIET DE BESLISSING VAN EEN RECHTBANK
Veel mensen zijn het ermee eens dat een rechtbank niet de plaats is voor het oplossen van persoonlijke medische kwesties. Hoe zou u het vinden als u voor behandeling met antibiotica had gekozen, en iemand stapte naar de rechtbank om u tot een tonsillectomie te dwingen? Een arts wenst u wellicht te geven wat naar zijn mening het beste voor u is, maar het is niet zijn taak om juridische rechtvaardiging te zoeken teneinde uw grondrechten met voeten te treden. En aangezien de bijbel het zich onthouden van bloed op hetzelfde morele niveau plaatst als het vermijden van hoererij, zou het opdringen van bloed aan een christen overeenkomen met gedwongen seks — verkrachting. —Handelingen 15:28, 29.
Toch bericht het boek Informed Consent for Blood Transfusion (1989) dat sommige rechters zo overstuur zijn wanneer een patiënt bereid is een bepaald risico te aanvaarden vanwege zijn religieuze rechten, "dat zij enkele wettelijke uitzonderingen — rechtskundige ficties, zo u wilt — opstellen om een transfusie te laten plaatsvinden”. Zij trachten zich wellicht te verontschuldigen door te zeggen dat er een zwangerschap bij betrokken is of dat er kinderen onderhouden moeten worden. "Dit zijn rechtskundige ficties”, zegt het boek. "Handelingsbekwame volwassenen hebben het recht een behandeling te weigeren.”
Sommigen die erop staan bloedtransfusie toe te dienen, negeren het feit dat Getuigen niet alle therapieën afwijzen. Zij verwerpen slechtséén therapie, waarvan zelfs deskundigen zeggen dat er veel gevaren aan kleven. Gewoonlijk kan een medisch probleem op verscheidene manieren worden aangepakt. De ene heeft dit risico, de andere dat. Kan een rechtbank of een arts paternalistisch weten welk risico "voor uw bestwil” is? U bent degene die dat moet beoordelen. Jehovah’s Getuigen zijn vastbesloten dat zij niet iemand anders voor hen willen laten beslissen; het is hun persoonlijke verantwoording tegenover God.
Indien een rechtbank een weerzinwekkende behandeling aan u zou opdringen, wat voor uitwerking zou dat dan kunnen hebben op uw geweten en op nog een uiterst belangrijk aspect: uw wil om te leven? Dr. Konrad Drebinger schreef: "Het zou beslist een verkeerd gerichte vorm van medische ambitie zijn die iemand ertoe zou brengen een patiënt te dwingen een bepaalde therapie te aanvaarden, diens geweten terzijde schuivend, teneinde hem fysiek te behandelen maar zijn psyche een dodelijke slag toe te brengen.” — Der Praktische Arzt,juli 1978.
LIEFDEVOLLE ZORG VOOR KINDEREN
Rechtszaken in verband met bloed gaan meestal over kinderen. Nu en dan is het voorgekomen dat wanneer liefhebbende ouders respectvol om een behandeling zonder bloed vroegen, sommigen van het medische personeel de steun van de rechtbank hebben gezocht om bloed toe te dienen. Natuurlijk zijn christenen het eens met wetten of door de rechtbank ondernomen actie om kindermishandeling of -verwaarlozing te voorkomen. Misschien hebt u wel gelezen over gevallen waarin een ouder een kind mishandelde of het elke medische hulp ontzegde. Wat tragisch! Het is duidelijk dat de Staat kan en moet ingrijpen om een verwaarloosd kind te beschermen. Toch kan men gemakkelijk begrijpen hoe totaal anders het is wanneer een zorgzame ouder om een goede medische behandeling zonder bloed vraagt.
"Mijn bevinding is dat de gezinnen [van Jehovah’s Getuigen] hecht en liefdevol zijn”, bericht dr. Lawrence S. Frankel. "De kinderen hebben een goede opvoeding gekregen en zijn zorgzaam en respectvol… . Er schijnt zelfs een mogelijk striktere gehoorzaamheid aan medische voorschriften te bestaan, hetgeen op een poging kan duiden om te laten zien dat zij medisch ingrijpen aanvaarden in die mate waarin hun geloofsovertuiging dat toestaat.” — Department of Pediatrics, M. D. Anderson Hospital and Tumor Institute, Houston, USA, 1985. |
Deze rechtszaken gaan gewoonlijk over een kind dat in het ziekenhuis ligt. Hoe is het kind daar gekomen, en waarom? Bijna altijd hebben de zorgzame ouders hun kind daar gebracht om medische hulp van hoge kwaliteit te krijgen. Net zoals Jezus belangstelling voor kinderen had, bekommeren christelijke ouders zich om hun kinderen. De bijbel spreekt over ’een zogende moeder die haar eigen kinderen koestert’. Jehovah’s Getuigen hebben zo’n diepe liefde voor hun kinderen. — 1 Thessalonicenzen 2:7; Mattheüs 7:11; 19:13-15.
Uiteraard nemen alle ouders beslissingen waarbij de veiligheid en het leven van hun kinderen betrokken zijn: Zal het gezin gas of olie gebruiken om het huis te verwarmen? Zullen zij een kind op een lange autorit meenemen? Mag hij gaan zwemmen? Bij zulke dingen zijn risico’s betrokken, zelfs risico’s inzake leven en dood. Maar de maatschappij erkent de oordeelkundigheid van ouders, en daarom wordt hun de belangrijkste stem toegekend in bijna alle beslissingen die van invloed zijn op hun kinderen.
In 1979 verklaarde het Opperste Gerechtshof van de Verenigde Staten duidelijk: "De door de wet gehuldigde opvatting inzake het gezin berust op een veronderstelling dat ouders bezitten wat een kind te kort komt aan rijpheid, ervaring en beoordelingsvermogen om moeilijke beslissingen in het leven te kunnen nemen… . Louter het feit dat de beslissing van een ouder [in een medische kwestie] risico’s inhoudt, betekent niet dat de bevoegdheid om die beslissing te nemen automatisch van de ouders overgaat op de een of andere instantie of een functionaris van de staat.” — Parham v. J.R.
"Therapeutische meedogenloosheid, doordrijven van een behandeling, is machtsmisbruik, en het kind mag niet bezien worden als een instrument in handen van een arts, die, in de naam van persoonlijke overtuigingen, de vrijheid kan nemen medische handelingen te verrichten die tegen de wensen van het gezin indruisen.” — Dr. Alexandre Minkowski, La Croix, 17 maart 1988. |
Datzelfde jaar kwam het Newyorkse hof van beroep tot de volgende beslissing: "De belangrijkste factor bij het vaststellen of een kind van adequate medische hulp wordt beroofd… is of de ouders, in het licht van alle gegeven omstandigheden, op een aanvaardbare wijze in een medische behandeling voor hun kind hebben voorzien. Dit rechterlijk onderzoek kan niet aan de orde stellen of de ouder een ’goede’ of een ’verkeerde’ beslissing heeft genomen, want de huidige situatie in de medische praktijk laat, ondanks de enorme vooruitgang die er is geboekt, zulke definitieve conclusies zeer zelden toe. Ook kan de rechtbank niet de rol van surrogaatouder op zich nemen.” — In re Hofbauer.
Brengt u zich het voorbeeld eens in herinnering van ouders die een keuze maken tussen een operatie en een behandeling met antibiotica. Elk van de beide therapieën zou zijn eigen risico’s hebben. Liefdevolle ouders hebben de verantwoordelijkheid om risico’s, baten en andere factoren af te wegen en vervolgens een keus te maken. In dit verband deed dr. Jon Samuels (Anesthesiology News, oktober 1989) de suggestie de Guides to the Judge in Medical Orders Affecting Childrennog eens door te lezen, waarin het volgende standpunt werd ingenomen:
"De medische kennis is niet ver genoeg gevorderd om een arts in staat te stellen met een redelijke zekerheid te voorspellen dat zijn patiënt in leven zal blijven of zal sterven… Indien er een keuze van procedures is — indien de dokter bijvoorbeeld een procedure aanraadt die 80 procent kans van slagen heeft maar die door de ouders wordt afgewezen, en de ouders hebben geen bezwaar tegen een procedure die slechts 40 procent kans van slagen heeft — dan moet de arts de medisch riskantere maar voor de ouders aanvaardbare behandeling kiezen.”
Zou het niet zo kunnen zijn dat, gezien de vele dodelijke risico’s van het medische gebruik van bloed die aan het licht zijn gekomen, en omdat er doeltreffende alternatieve behandelingsmethoden zijn, het vermijden van bloed zelfs minder risico’s inhoudt?
Natuurlijk wegen christenen vele factoren af indien hun kind een operatie moet ondergaan. Iedere operatie, met of zonder het gebruik van bloed, brengt risico’s met zich mee. Welke chirurg geeft garanties? De ouders weten wellicht dat bekwame artsen veel succes hebben gehad met het opereren van Getuigen-kinderen zonder toediening van bloed. Dus zelfs al heeft een arts of het ziekenhuis een andere voorkeur, is het dan toch niet redelijk dat zij, in plaats van een juridische strijd aan te gaan die spanningen oplevert en tijd kost, met de liefhebbende ouders samenwerken? Ouders kunnen hun kind ook overbrengen naar een ander ziekenhuis, waar het personeel ervaring heeft in het behandelen van dergelijke gevallen en daar ook toe bereid is. In feite zal een behandeling zonder bloed waarschijnlijk meer overeenkomen met hulp van hoge kwaliteit, want hierdoor kan het gezin geholpen worden "gerechtvaardigde medische en niet-medische doeleinden te bereiken”, zoals wij reeds eerder hebben opgemerkt.
* Zie de herdruk van het medische artikel "Bloed: Wiens keuze en wiens geweten?” in het Appendix.
Het bloed dat werkelijk levens redt
Uit de voorgaande inlichtingen zijn bepaalde punten duidelijk geworden. Hoewel veel mensen bloedtransfusies als levenreddend beschouwen, kleven er heel wat risico’s aan. Elk jaar sterven er duizenden als gevolg van transfusies; nog eens velen meer worden ernstig ziek en moeten gevolgen op lange termijn onder de ogen zien. Dus zelfs vanuit fysiek standpunt bezien is het nu verstandig om acht te slaan op het bijbelse gebod ’zich te onthouden van bloed’. —Handelingen 15:28, 29.
Patiënten worden voor vele gevaren behoed indien zij om een medische behandeling zonder bloed of bloedbestanddelen vragen. Bekwame artsen die de uitdaging hebben aangenomen om Jehovah’s Getuigen zo’n behandeling te geven, hebben een werkwijze ontwikkeld die veilig en doeltreffend is, zoals uit talloze medische rapporten blijkt. Artsen die goede hulp verlenen zonder het gebruik van bloed, gooien het niet op een akkoordje met hooggeschatte medische beginselen. Zij eerbiedigen veeleer het recht van de patiënt om de risico’s en de voordelen te weten, zodat hij een weloverwogen keus kan maken omtrent wat er met zijn lichaam en leven gedaan zal worden.
Wij zijn niet naïef in deze kwestie, want wij beseffen dat niet allen het met deze benadering eens zullen zijn. Mensen verschillen van opvatting omtrent zaken als geweten, ethiek en medische zienswijze. Daarom vinden anderen, met inbegrip van sommige artsen, het wellicht moeilijk de beslissing van een patiënt om zich van bloed te onthouden, te aanvaarden. Een Newyorkse chirurg schreef: "Ik zal nooit vergeten hoe ik vijftien jaar geleden, als jong assistent aan het bed stond van een getuige van Jehovah die doodbloedde aan een maagzweer. De wensen van de patiënt werden gerespecteerd en er werden geen transfusies toegediend, maar ik kan mij nog steeds herinneren welke enorme frustratie ik toentertijd als arts voelde.”
Hij was ongetwijfeld de mening toegedaan dat bloed levenreddend zou zijn geweest. Het jaar nadat hij dat geschreven had, berichtte The British Journal of Surgery (oktober 1986) echter dat vóór de opkomst van transfusies, bloedingen in het maagdarmkanaal "een sterftecijfer van slechts 2,5 procent” hadden. Sinds transfusies in gebruik zijn geraakt, ’berichten de meeste grote onderzoeken een sterftecijfer van 10 procent’. Vanwaar een sterftecijfer dat vier keer zo hoog is? De onderzoekers opperden: "Een in een vroeg stadium toegediende bloedtransfusie schijnt de versterkte stollingsreactie op een bloeding tegen te gaan, waardoor een nieuwe bloeding bevorderd wordt.” Toen de Getuige met de bloedende zweer bloed weigerde, kan de keus die hij maakte in werkelijkheid zijn vooruitzichten op overleving hebben vergroot.
Deze zelfde chirurg vervolgde: "Met het verstrijken van de tijd en na vele patiënten te hebben behandeld, krijgt men vaak een andere zienswijze, en tegenwoordig vind ik het vertrouwen tussen een patiënt en zijn arts en de plicht de wensen van de patiënt te respecteren veel belangrijker dan de nieuwe medische technologie die ons omringt… . Het is interessant dat de frustratie nu plaats heeft gemaakt voor een gevoel van ontzag en eerbied voor het onwrikbare geloof van die patiënt.” De arts besloot: ’Het herinnert mij eraan dat ik altijd de persoonlijke en religieuze wensen van de patiënt moet eerbiedigen, ongeacht mijn eigen gevoelens of de consequenties.’
U beseft misschien reeds iets wat vele artsen "met het verstrijken van de tijd en na vele patiënten te hebben behandeld”, gaan beseffen. Zelfs met de beste medische hulp in de beste ziekenhuizen gaan mensen op een gegeven moment toch dood. Of zij nu wel of geen bloedtransfusie ontvangen, zij sterven. Wij worden allemaal ouder, en het einde van het leven komt naderbij. Dat is niet fatalistisch. Het is realistisch. Iedereen sterft, daaraan valt niet te ontkomen.
De bewijzen tonen aan dat mensen die Gods wet inzake bloed negeren, daar dikwijls onmiddellijk of na verloop van tijd de nadelige gevolgen van ondervinden; voor sommigen is de afloop zelfs dodelijk. Degenen die in leven blijven, hebben geen eeuwig leven gekregen. Bloedtransfusies redden iemands leven dus niet voor altijd.
De meeste mensen die, om religieuze en/of medische redenen, bloed weigeren en een alternatieve medische behandeling aanvaarden, herstellen heel voorspoedig. Zo kunnen zij wellicht nog jaren leven. Maar niet voor eeuwig.
Dat alle mensen onvolmaakt zijn en geleidelijk aan sterven, brengt ons op de belangrijke waarheid van de bijbelse leer over bloed. Indien wij deze waarheid begrijpen en waarderen, zullen wij inzien hoe bloed werkelijk leven kan redden — ons leven — en wel voor eeuwig.
HET ENIGE BLOED DAT LEVENREDDEND IS
Zoals wij eerder hebben opgemerkt, zei God tot de gehele mensheid dat zij geen bloed mochten eten. Waarom niet? Omdat bloed leven vertegenwoordigt (Genesis 9:3-6). Hij lichtte dit verder toe in het wetsstelsel dat aan Israël werd gegeven. Ten tijde dat het wetsstelsel werd bekrachtigd, werd het bloed van geofferde dieren op een altaar gebruikt (Exodus 24:3-8). Wetten in dat stelsel lieten duidelijk uitkomen dat alle mensen onvolmaakt zijn; zij zijn zondig, zoals de bijbel het zegt. God zei tot de Israëlieten dat zij door middel van dierenoffers die zij hem aanboden, er blijk van konden geven te erkennen dat hun zonden bedekt moesten worden (Leviticus 4:4-7, 13-18, 22-30). Toegegeven, dat was wat God destijds van hen vroeg, niet wat hij tegenwoordig van ware aanbidders vraagt. Toch heeft het een belangrijke betekenis voor ons in deze tijd.
God zelf maakte duidelijk welk beginsel aan die offers ten grondslag lag: "De ziel [of: het leven] van het vlees is in het bloed, en ikzelf heb het ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel, want het is het bloed dat verzoening doet door de ziel die erin is. Daarom heb ik tot de zonen van Israël gezegd: ’Geen ziel van u dient bloed te eten.’” — Leviticus 17:11, 12.
Op het in de oudheid gevierde feest dat de Verzoendag werd genoemd, bracht Israëls hogepriester het bloed van geofferde dieren in het allerheiligste gedeelte van de tempel, het centrum van Gods aanbidding. Dat was een symbolische manier om God te vragen de zonden van het volk te bedekken (Leviticus 16:3-6, 11-16). Die offers verwijderden niet echt alle zonden, en daarom moesten ze elk jaar worden herhaald. Toch werd door dit gebruik van bloed een betekenisvol patroon vastgelegd.
Gods dienstknechten weigerden hun leven met bloed in stand te houden, niet omdat dat ongezond was, maar omdat het onheilig was, niet omdat bloed besmet was, maar omdat het kostbaar was. |
Een belangrijke bijbelse leer is dat God uiteindelijk in één volmaakt slachtoffer zou voorzien dat de zonden van alle gelovigen volledig zou kunnen verzoenen. Dit wordt de losprijs genoemd, en hierin staat het offer van de voorzegde Messias, of Christus, centraal.
De bijbel vergelijkt de rol van de Messias met wat er op de Verzoendag werd gedaan: "Toen Christus… kwam als hogepriester van de goede dingen die geschied zijn, en wel door de grotere en volmaaktere [tempel], die niet met handen is gemaakt,… is hij, neen, niet met het bloed van bokken en van jonge stieren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd de heilige plaats [de hemel] binnengegaan en heeft een eeuwige bevrijding voor ons verworven. Ja, bijna alle dingen worden volgens de Wet met bloed gereinigd, en indien er geen bloed wordt vergoten, geschiedt er geen vergeving.” — Hebreeën 9:11, 12,22.
Aldus wordt duidelijk waarom wij Gods zienswijze omtrent bloed moeten bezitten. In overeenstemming met zijn recht als Schepper heeft hij bepaald op welke exclusieve wijze bloed gebruikt mag worden. De Israëlieten uit de oudheid hebben er wat hun gezondheid betreft wellicht baat bij gevonden dat zij geen dierlijk of menselijk bloed tot zich namen, maar dat was niet het belangrijkste punt (Jesaja 48:17). Zij moesten het vermijden hun leven in stand te houden met bloed, niet in de eerste plaats omdat anders te handelen ongezond was, maar omdat het onheilig was in Gods ogen. Zij moesten zich onthouden van bloed, niet omdat het besmet was, maar omdat het kostbaar was voor het verkrijgen van vergeving.
De apostel Paulus zette het volgende uiteen omtrent de losprijs: "Door bemiddeling van hem [Christus] hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed, ja, de vergeving van onze overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid” (Efeziërs 1:7). Het oorspronkelijke Griekse woord dat daar staat is terecht met "bloed” vertaald, maar enkele Engelse bijbelvertalingen zeggen hier "dood” in plaats van "bloed”, hetgeen onjuist is. Daardoor zouden de lezers er niet opmerkzaam op worden gemaakt hoe onze Schepper bloed beziet en welke offerandelijke waarde hij eraan verbonden heeft.
Het thema van de bijbel concentreert zich op het feit dat Christus als een volmaakt loskoopoffer is gestorven, maar niet dood is gebleven. In navolging van het op de Verzoendag door God vastgelegde patroon is Jezus naar de hemel opgestegen om "ten behoeve van ons voor de persoon van God te verschijnen”. Daar bood hij de waarde van zijn offerandelijke bloed aan (Hebreeën 9:24). De bijbel beklemtoont dat wij elke handelwijze moeten vermijden die erop zou neerkomen dat wij ’de Zoon van God met voeten treden en zijn bloed als van gewone waarde achten’. Alleen op die wijze kunnen wij in een goede verhouding tot God blijven staan en vrede met Hem bewaren. — Hebreeën 10:29;Kolossenzen 1:20.
VERHEUG U IN HET LEVEN DAT DOOR BLOED GERED WORDT
Wanneer wij begrijpen wat God over bloed zegt, krijgen wij de grootste eerbied voor de levenreddende waarde ervan. De Schrift beschrijft Christus als degene die "ons liefheeft en die ons door middel van zijn eigen bloed van onze zonden verlost heeft” (Openbaring 1:5; Johannes 3:16). Ja, door middel van Jezus’ bloed kunnen wij volledige en blijvende vergeving van onze zonden verkrijgen. De apostel Paulus schreef: "Aangezien wij nu door zijn bloed rechtvaardig verklaard zijn, [zullen wij] door bemiddeling van hem van gramschap worden gered.” Zo kan eeuwigdurend leven gered worden door bloed. — Romeinen 5:9; Hebreeën 9:14.
Het redden van leven met Jezus’ bloed opent de weg tot eeuwig, gezond leven in een aards paradijs |
Jehovah God gaf lang geleden de verzekering dat door bemiddeling van Christus ’alle families der aarde zich kunnen zegenen’ (Genesis 22:18). Die zegen houdt ook in dat de aarde tot een paradijs wordt hersteld. Dan zal de gelovige mensheid niet langer gekweld worden door ziekte, ouderdom of zelfs de dood; zij zullen zegeningen genieten die ver uitstijgen boven de tijdelijke hulp die medisch personeel ons nu kan bieden. Ons wordt de volgende schitterende belofte gedaan: "Hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:4.
Wij doen er dus heel verstandig aan al Gods vereisten ter harte te nemen! Dat betekent ook zijn geboden inzake bloed te gehoorzamen en het zelfs niet te misbruiken als wij in situaties geraken waarin wij medische hulp nodig hebben. Op die manier zullen wij niet slechts voor het heden leven. Wij zullen er veeleer blijk van geven dat wij een hoge achting voor het leven bezitten, ook voor ons toekomstige vooruitzicht op eeuwig leven in menselijke volmaaktheid.
Dit artikel is met toestemming van de American Medical Association herdrukt uit The Journal of the American Medical Association (JAMA), 27 november 1981, Jaargang 246, No. 21, blz. 2471, 2472. Copyright 1981, American Medical Association.
Jehovah’s Getuigen De chirurgisch/ethische uitdaging
Artsen zien zich bij de behandeling van Jehovah’s Getuigen voor een speciale uitdaging geplaatst. Leden van deze geloofsgemeenschap hebben diepgevoelde religieuze bezwaren tegen het aanvaarden van homologe en autologe transfusies van volledig bloed, geconcentreerde suspensies van rode bloedlichaampjes, witte bloedlichaampjes of bloedplaatjes. Velen zullen wel toestemming geven voor gebruik van een (niet eerst met bloed op gang gebrachte) hartlongmachine of kunstnier of soortgelijk apparaat als de bloedsomloop ook buiten het lichaam niet onderbroken wordt. Medisch personeel hoeft niet bezorgd te zijn over juridische aansprakelijkheid, want de Getuigen zullen toereikende juridische stappen ondernemen om anderen te ontheffen van aansprakelijkheid voor nadelige gevolgen van hun weigering van bloed. Zij accepteren vervangende vloeistoffen die geen bloed of bloedbestanddelen bevatten. Door hiervan gebruik te maken en ook verder angstvallig nauwgezet te werk te gaan, verrichten artsen grote operaties van allerlei aard bij volwassen en minderjarige patiënten die Getuigen zijn. Er is op deze wijze een richtlijn ontwikkeld voor de behandeling van zulke patiënten die in overeenstemming is met de stelregel de "hele mens” te behandelen. (JAMA 1981;246:2471-2472)
ARTSEN zien zich voor een steeds grotere uitdaging geplaatst in een kwestie die van groot belang is voor de gezondheidszorg. Er zijn meer dan een half miljoen Jehovah’s Getuigen in de Verenigde Staten en deze mensen aanvaarden geen bloedtransfusie. Het aantal Getuigen en medestanders neemt toe. Hoewel vroeger vele artsen en ziekenhuizen de weigering van een transfusie als een juridisch probleem bezagen en probeerden van de rechter een machtiging te krijgen om toch te kunnen doen wat naar hun mening medisch gesproken raadzaam was, blijkt uit recente medische literatuur dat er een opmerkelijke verandering in zienswijze plaatsvindt. Dit is wellicht een gevolg van een toegenomen ervaring in het opereren van patiënten met een zeer laag hemoglobinegehalte en misschien wordt er ook door weerspiegeld dat men zich sterker bewust is van het wettelijke beginsel van zelfbeschikkingsrecht.
Tegenwoordig worden grote aantallen operaties — op diverse medische indicaties, en niet alleen bij gevallen van verwondingen — zowel bij volwassen als bij minderjarige Getuigen zonder bloedtransfusie uitgevoerd. Onlangs hebben er in enkele van de grootste medische centra van het land gesprekken plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Jehovah’s Getuigen en chirurgisch en administratief personeel. Deze gesprekken hebben het begrip vergroot en ertoe bijgedragen duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van bepaalde vragen over reütilisatie van bloed, transplantaties en het vermijden van medico-legale confrontaties.
STANDPUNT VAN GETUIGEN TEN AANZIEN VAN MEDISCHE BEHANDELING
Jehovah’s Getuigen zijn niet tegen medische en chirurgische behandeling, en er bevinden zich onder hen heel wat artsen en zelfs chirurgen. Maar de Getuigen zijn diep-religieuze mensen die geloven dat een bloedtransfusie voor hen verboden is gezien bijbelpassages zoals: "Alleen vlees met zijn ziel — zijn bloed — moogt gij niet eten” (Genesis 9:3-4); "[Gij moet] het bloed daarvan uitgieten en met stof bedekken” (Leviticus 17:13-14); en "Zich te onthouden… van hoererij en van het verstikte en van bloed” (Handelingen 15:19-21).1
Hoewel deze bijbelverzen niet in medische termen geformuleerd zijn, is de zienswijze van de Getuigen dat ze een verbod inhouden van transfusie van volledig bloed, geconcentreerde suspensies van rode bloedlichaampjes en plasma, alsook het toedienen van witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes. Naar hun religieuze begrip is het de Getuigen echter niet volledig verboden gebruik te maken van componenten zoals albumine, immunoglobuline en preparaten voor lijders aan de bloederziekte; iedere Getuige moet individueel beslissen of hij deze kan aanvaarden.2
De Getuigen geloven dat men bloed niet meer mag gebruiken wanneer het eenmaal uit het lichaam verwijderd is, en daarom accepteren zij geen autotransfusie van tevoren opgeslagen bloed. Technieken voor het opvangen van bloed tijdens de operatie, en het in verdunde vorm weer toedienen ervan, waarbij het bewaren van bloed is betrokken, zijn voor hen niet aanvaardbaar. Vele Getuigen staan echter toe dat gebruik wordt gemaakt van een kunstnier en een hartlongmachine (mits niet eerst door middel van bloed op gang gebracht) alsook dat tijdens de operatie bloed wordt gereütiliseerd als de bloedsomloop ook buiten het lichaam ononderbroken blijft; de arts zal met de individuele patiënt moeten overleggen wat zijn geweten hem voorschrijft.2
De Getuigen geloven niet dat de bijbel zich rechtstreeks uitlaat over orgaantransplantaties; beslissingen ten aanzien van de transplantatie van een hoornvlies, nier of ander weefsel moeten daarom door de individuele Getuige genomen worden.
GROTE OPERATIES MOGELIJK
Hoewel chirurgen vaak hebben geweigerd Getuigen te behandelen omdat hun standpunt ten aanzien van bloed de arts het gevoel gaf dat hem de handen gebonden waren, hebben vele artsen nu besloten de situatie te bezien als louter een verdere complicatie die een beroep doet op hun vaardigheid. Aangezien de Getuigen geen bezwaar maken tegen vervangingsmiddelen bestaande uit een colloïd of een kristalloïd-oplossing, en evenmin tegen elektrocauterisatie, hypotensieve anesthesie,3 of hypothermie, heeft men deze met succes aangewend. De huidige en toekomstige toepassingen van hetastarch,4grote doses intraveneus geïnjecteerde ijzerdextran,5,6 en de "sonische scalpel”7 zijn veelbelovend en stuiten niet op religieuze bezwaren. Als een recentelijk ontwikkelde perfluorverbinding (Fluosol-DA) veilig en doeltreffend blijkt,8 zal ook gebruik van dat "kunstbloed” niet in conflict komen met het geloof van de Getuigen.
In 1977 brachten Ott en Cooley9 verslag uit over 542 cardiovasculaire operaties bij Getuigen, waarbij geen bloedtransfusie werd toegediend, en concludeerden dat deze procedure "met een aanvaardbaar laag risico” uitgevoerd kan worden. Op ons verzoek verzamelde Cooley onlangs statistische gegevens over 1026 operaties, 22% bij minderjarigen, en stelde vast "dat het risico van opereren bij patiënten die Jehovah’s Getuigen zijn, niet wezenlijk hoger is geweest dan voor anderen”. Ook Michael E. DeBakey, MD, vertelde "dat in de grote meerderheid van situaties [waarbij Getuigen betrokken zijn] het risico van opereren zonder bloed niet groter is dan bij patiënten voor wie wij wel bloedtransfusie gebruiken” (persoonlijke mededeling, maart 1981). De literatuur vermeldt ook succesvolle grote urologische10 en orthopedische operaties.11 G. Dean MacEwen, MD, en J. Richard Bowen, MD, schrijven dat spinale arthrodesis "met succes is uitgevoerd bij 20 minderjarige patiënten [Getuigen]” (niet gepubliceerde gegevens, augustus 1981). Zij voegen eraan toe: "De chirurg moet de filosofie ontwikkelen dat hij het recht van de patiënt om een bloedtransfusie te weigeren respecteert en hij zal dan bij het opereren zo te werk moeten gaan dat de patiënt geen gevaar loopt.”
Herbsman12 bericht succes in gevallen, waaronder ook enkele waarbij jongeren betrokken zijn, "met groot bloedverlies tengevolge van verwondingen”. Hij geeft toe dat "Getuigen enigermate in het nadeel verkeren ten aanzien van de eisen die een operatie stelt met betrekking tot bloed. Niettemin is het ook heel duidelijk dat wij inderdaad over alternatieven beschikken en het bloed op een andere manier kunnen vervangen.” Opmerkend dat vele chirurgen zich er door "vrees voor juridische consequenties” van hebben laten weerhouden Getuigen als patiënten te aanvaarden, toont hij aan dat hiervoor geen bezorgdheid hoeft te bestaan.
JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN EN MINDERJARIGEN
Getuigen zijn direct bereid het formulier van de American Medical Association te ondertekenen waarmee artsen en ziekenhuizen worden ontheven van aansprakelijkheid,13 en de meeste Getuigen dragen een gedateerde en behalve door henzelf ook door getuigen ondertekende medische inlichtingenkaart bij zich, die is opgesteld in overleg met medische en rechterlijke autoriteiten. Deze documenten zijn bindend voor de patiënt (of zijn erfgenamen) en bieden de artsen bescherming, gezien de uitspraak van Opperrechter Warren Burger dat een aanklacht wegens nalatigheid "niet ontvankelijk” zou worden verklaard als met een dergelijke ondertekende verklaring afstand is gedaan van het recht op schadeloosstelling. In een analyse van "gedwongen medische behandeling en religieuze vrijheid” hierop commentaar gevend, schreef Paris14: "Een commentator die de literatuur daaromtrent heeft onderzocht, berichtte: ’Ik heb geen enkele gezaghebbende bron kunnen vinden voor de bewering dat een arts strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden indien hij nalaat een onwillige patiënt een transfusie op te dringen.’ Het risico schijnt meer het produkt te zijn van een vruchtbare rechtskundige geest dan een reële mogelijkheid.”
De minderjarige patiënt vormt het grootste probleem, en vaak loopt het uit op een rechterlijke actie tegen de ouders op grond van verordeningen met betrekking tot verwaarlozing van kinderen. Maar de juistheid van dergelijke acties wordt in twijfel getrokken door veel artsen en juristen die bekend zijn met gevallen van Getuigen, en geloven dat ouders die Getuigen zijn, goede medische zorg voor kinderen zoeken. De Getuigen hebben niet de wens hun ouderlijke verantwoordelijkheden uit de weg te gaan of over te geven aan een rechter of andere derde partij, en zij dringen erop aan dat er aandacht wordt geschonken aan de religieuze overtuigingen van het gezin. Dr. A. D. Kelly, de voormalige secretaris van de Canadian Medical Association, schreef15 dat "ouders van minderjarigen en de naaste bloedverwant van bewusteloze patiënten het recht bezitten de wil van de patiënt te vertolken… . Ik ben geen bewonderaar van de werkzaamheden van een z.g. ’rechtszitting’ die om 2 uur ’s nachts moet bijeenkomen om een kind uit de ouderlijke macht te ontzetten.”
Het is een vast gegeven dat ouders een stem in het kapittel hebben wanneer het om de medische zorg voor hun kinderen gaat, zoals wanneer de mogelijke risico’s en voordelen van een operatie, bestraling of chemotherapie beschouwd moeten worden. Op morele gronden die verder reiken dan de kwestie van de risico’s van een transfusie,16 vragen ouders die Getuigen zijn, dat er therapieën worden gebruikt die niet op religieuze gronden verboden zijn. Dit komt overeen met de medische stelregel "de hele mens” te behandelen en niet voorbij te gaan aan de mogelijke blijvende psychosociale schade van een opgedrongen behandeling die een schending is van de fundamentele geloofsovertuigingen van een gezin. Grote centra in het hele land, waar men nu ervaring heeft met de Getuigen, nemen vaak patiënten over van ziekenhuizen die niet bereid zijn Getuigen te behandelen, en dit geldt zelfs pediatrische gevallen.
DE UITDAGING VOOR DE ARTS
Het is begrijpelijk dat de medische zorg voor Jehovah’s Getuigen een dilemma schijnt op te leveren voor de arts die zich heeft gewijd aan het behoeden van leven en gezondheid met alle hem ten dienste staande technieken. In een redactioneel voorwoord voor een aantal artikelen over grote operaties bij Getuigen gaf Harvey17 toe: "Voor mij zijn die geloofsovertuigingen die mij in mijn werk kunnen belemmeren, inderdaad een bron van ergernis.” Maar, zo voegde hij eraan toe, "misschien vergeten we te gemakkelijk dat de chirurgie een vaardigheid is die afhankelijk is van de persoonlijke techniek van individuen. Techniek kan verbeterd worden.”
Professor Bolooki18 signaleerde een verontrustend bericht dat een van de drukste ongevallenziekenhuizen in Dade County, Florida, er een ’vaste stelregel’ op na hield geen Getuigen te behandelen. Hij wees erop dat "de meeste operaties in deze groep patiënten met minder risico gepaard gaan dan gebruikelijk is”. Hij voegde eraan toe: "Hoewel de chirurgen het gevoel kunnen hebben dat zij beroofd zijn van een instrument van de moderne geneeskunde… ben ik ervan overtuigd dat zij door die patiënten te opereren, heel veel zullen leren.”
In plaats van een patiënt die een Getuige is, als een probleem te beschouwen, aanvaarden steeds meer chirurgen de situatie als een medische uitdaging. Door deze uitdaging tegemoet te treden, hebben zij een richtlijn ontwikkeld voor de behandeling van deze groep patiënten, die in talrijke medische centra in het hele land wordt aanvaard. Deze artsen verschaffen tegelijkertijd die zorg die het beste is voor het totale welzijn van de patiënt. Zoals door Gardner et al19wordt opgemerkt: "Wie heeft er voordeel van als de lichamelijke ziekte van een patiënt wordt genezen maar het geestelijke leven met God zoals hij dat ziet, in gevaar wordt gebracht, hetgeen leidt tot een leven dat betekenisloos en misschien wel erger dan de dood is.”
Getuigen beseffen dat — medisch gezien — hun stellige overtuiging een grotere mate van risico schijnt te introduceren en hun behandeling wellicht gecompliceerder maakt. Daarom ook tonen zij in het algemeen een meer dan gewone waardering voor de zorg die zij ontvangen. Naast de vitaal belangrijke elementen van een sterk geloof en een intense wil om te leven, bestaat er bij hen dus ook een volledige bereidheid om samen te werken met artsen en verplegend personeel. Zo zijn dus patiënt en arts verenigd in het tegemoet treden van deze unieke uitdaging.
VERWIJZINGEN
1. Jehovah’s Witnesses and the Question of Blood. Brooklyn, NY, Watchtower Bible and Tract Society, 1977, blz. 1-64. [Nederlandse uitgave: Jehovah’s Getuigen en de bloedkwestie.]
2. The Watchtower 1978;99 (June 15):29-31. [Nederl.: De Wachttorenvan 15 september 1978, blz. 29-32.]
3. Hypotensive anesthesia facilitates hip surgery, MEDICAL NEWS.JAMA 1978;239:181.
4. Hetastarch (Hespan) — a new plasma expander. Med Lett Drugs Ther 1981;23:16.
5. Hamstra RD, Block MH, Schocket AL:Intravenous iron dextran in clinical medicine. JAMA 1980;243:1726-1731.
6. Lapin R: Major surgery in Jehovah’s Witnesses. Contemp Orthop1980;2:647-654.
7. Fuerst ML: ’Sonic scalpel’ spares vessels. Med Trib 1981;22:1,30.
8. Gonzáles ER: The saga of ’artificial blood’: Fluosol a special boon to Jehovah’s Witnesses. JAMA 1980;243:719-724.
9. Ott DA, Cooley DA: Cardiovascular surgery in Jehovah’s Witnesses.JAMA 1977;238:1256-1258.
10. Roen PR, Velcek F: Extensive urologic surgery without blood transfusion. NY State J Med 1972;72:2524-2527.
11. Nelson CL, Martin K, Lawson N, et al: Total hip replacement without transfusion. Contemp Orthop 1980;2:655-658.
12. Herbsman H: Treating the Jehovah’s Witness. Emerg Med1980;12:73-76.
13. Medicolegal Forms With Legal Analysis. Chicago, American Medical Association, 1976, blz. 83.
14. Paris JJ: Compulsory medical treatment and religious freedom: Whose law shall prevail? Univ San Francisco Law Rev 1975;10:1-35.
15. Kelly AD: Aequanimitas. Can Med Assoc J 1967;96:432.
16. Kolins J: Fatalities from blood transfusion. JAMA 1980;245:1120.
17. Harvey JP: A question of craftsmanship. Contemp Orthop1980;2:629.
18. Bolooki H: Treatment of Jehovah’s Witnesses: Example of good care. Miami Med 1981;51:25-26.
19. Gardner B, Bivona J, Alfonso A, et al: Major surgery in Jehovah’s Witnesses. NY State J Med 1976;76:765-766.
Herdrukt met toestemming van de New York State Journal of Medicine, 1988; 88:463-464, copyright: Medical Society of the State of New York.
Bloed: Wiens keuze en wiens geweten?
door J. Lowell Dixon, M.D.
ARTSEN leggen zich erop toe hun kennis, bekwaamheden en ervaring aan te wenden bij het bestrijden van ziekte en de dood. Maar als een patiënt nu een aanbevolen behandeling weigert? Dit zal waarschijnlijk gebeuren als de patiënt een Jehovah’s Getuige is en de behandeling in het toedienen van volledig bloed, een concentraat van rode bloedcellen, plasma of bloedplaatjes bestaat.
Wanneer het op het gebruik van bloed aankomt, denkt een arts wellicht dat de handen van het toegewijde medische personeel gebonden zullen zijn als een patiënt voor een behandeling zonder bloed kiest. Men mag echter niet vergeten dat ook patiënten die geen Jehovah’s Getuigen zijn vaak verkiezen de aanbevelingen van hun arts niet op te volgen. Volgens Appelbaum en Roth1 weigerde 19% van de patiënten in academische ziekenhuizen op zijn minst één behandeling of procedure, ondanks het feit dat 15% van die weigeringen "potentieel levensbedreigend was”.
Door de algemene opvatting dat "de dokter het ’t beste weet”, zullen de meeste patiënten zich onderwerpen aan de kundigheid en kennis van hun arts. Maar wat een subtiel gevaar schuilt er voor een arts in als hij te werk zou gaan alsof deze zegswijze een wetenschappelijk feit was en hij de patiënten dienovereenkomstig zou behandelen. Het is waar dat onze medische opleiding, onze bul en onze ervaring ons opmerkelijkeprivileges in de medische arena geven. Onze patiënten hebben echterrechten. En zoals wij waarschijnlijk weten, hecht de wet (en zelfs de grondwet) meer gewicht aan rechten.
In de meeste ziekenhuizen staan op de wand de "Rechten van de patiënt” te lezen. Een van die rechten is het recht van toestemming na volledige informatie, waarvoor het recht van keuze na volledige informatie een nauwkeurige formulering zou zijn. Nadat de patiënt op de hoogte is gesteld van het mogelijke effect van de verschillende behandelingen (of het achterwege laten ervan), is aan hem de keuze waaraan hij zich wil onderwerpen. In het Albert Einstein-ziekenhuis in de Newyorkse Bronx luidde een voorlopige gedragslijn inzake bloedtransfusie en Jehovah’s Getuigen: "Iedere handelingsbekwame, volwassen patiënt heeft het recht een behandeling te weigeren, ongeacht hoe nadelig een dergelijke weigering voor zijn gezondheid kan zijn.”2
Hoewel artsen zich wellicht zorgen maken over de ethische of juridische aspecten, hebben rechtbanken beklemtoond dat de keuze van de patiënt het zwaarst telt.3 Het Newyorkse hof van beroep verklaarde dat "het recht van de patiënt om het verloop van zijn behandeling te bepalen… zwaarder weegt… Er kan niet worden gesteld dat [een] arts in strijd met zijn wettelijke of beroepsmatige verantwoordelijkheid heeft gehandeld als hij het recht van een handelingsbekwame, volwassen patiënt om een medische behandeling te weigeren, eerbiedigt.”4Datzelfde hof heeft tevens opgemerkt dat "de ethische integriteit van de medische professie, hoewel belangrijk, niet zwaarder kan wegen dan de fundamentele rechten van het individu die hier worden bekrachtigd. De behoeften en wensen van het individu, niet de vereisten van het instituut, wegen het zwaarst.”5
Wanneer een Getuige bloed weigert, verkeren artsen wellicht in gewetensnood bij het vooruitzicht naar het schijnt minder te kunnen doen dan het maximale. Wat de Getuige echter van gewetensvolle artsen vraagt, is de beste alternatieve zorg te verlenen die onder de gegeven omstandigheden mogelijk is. Wij zien ons door de omstandigheden vaak gedwongen onze therapie te wijzigen, bijvoorbeeld bij hypertensie, ernstige overgevoeligheid voor antibiotica of door het ontbreken van bepaalde dure apparatuur. In het geval van de Getuige-patiënt wordt van de artsen gevraagd het medische of chirurgische probleem aan te pakken in overeenstemming met de keuze en het geweten van de patiënt, zijn morele/godsdienstige beslissing zich van bloed te onthouden.
De talrijke verslagen van ernstige operaties bij Getuigen-patiënten tonen dat veel artsen met een gerust geweten en met succes kunnen voldoen aan het verzoek geen bloed te gebruiken. Terugblikkend op 1026 cardiovasculaire operaties, waarvan 22% bij minderjarigen, concludeerde Cooley in 1981 "dat het risico van opereren bij patiënten die Jehovah’s Getuigen zijn, niet wezenlijk hoger is geweest dan voor anderen”.6 Kambouris7 schreef over grote operaties bij Getuigen, aan wie soms "een dringend noodzakelijke chirurgische behandeling was ontzegd wegens hun weigering bloed te aanvaarden”. Hij zei: "Alle patiënten ontvingen vóór de behandeling de verzekering dat hun religieuze overtuiging gerespecteerd zou worden, ongeacht de omstandigheden die zich in de operatiekamer zouden voordoen. Dit beleid heeft geen ongewenste gevolgen gehad.”
Wanneer een patiënt een Jehovah’s Getuige is, komt naast de kwestie van de keuze ook het geweten in het beeld. Men mag zich niet beperken tot het geweten van de arts. Hoe staat het met het geweten van de patiënt? Jehovah’s Getuigen bezien het leven als een gave van God, vertegenwoordigd door het bloed. Zij geloven in het bijbelse gebod dat christenen zich moeten "onthouden van bloed” (Handelingen 15:28, 29).8 Als een arts paternalistisch de diepgewortelde en langgekoesterde religieuze overtuiging van de patiënt schendt, kan dat derhalve tragische gevolgen hebben. Paus Johannes Paulus II verklaarde dat iemand dwingen zijn geweten geweld aan te doen, "de pijnlijkste slag is die de menselijke waardigheid toegebracht kan worden. In zekere zin is het erger dan het teweegbrengen van de lichamelijke dood, of moord.”9
Hoewel Jehovah’s Getuigen om religieuze redenen bloed weigeren, verkiezen steeds meer patiënten die geen Getuigen zijn bloed te vermijden wegens risico’s zoals AIDS, non-A-non-B-hepatitis en immunologische reacties. Wij kunnen hun onze zienswijze voorleggen — dat risico’s gering lijken als ze worden afgewogen tegen de voordelen. Maar zoals de American Medical Association duidelijk maakt, is de patiënt "degene die uiteindelijk beslist of hij in zee gaat met de door de arts aanbevolen behandeling of operatie, of het risico neemt ervan af te zien. Dat is het natuurlijke recht van het individu, dat door de wet wordt erkend.”10
In dat verband bracht Macklin11 de risico/baatkwestie ter sprake naar aanleiding van een Getuige die "het risico nam dood te bloeden zonder transfusie”. Een medisch student zei: "Zijn denkprocessen waren intact. Wat moet je doen als een geloofsovertuiging ingaat tegen de enige vorm van behandeling?” Macklin redeneerde: "Wij zouden er heel sterk van overtuigd kunnen zijn dat deze man een ernstige fout maakt. Maar Jehovah’s Getuigen geloven dat een transfusie krijgen… de eeuwige vervloeking tot gevolg [kan hebben]. Wij worden in de geneeskunde opgeleid om risico/baatanalyses te maken, maar als je de eeuwige vervloeking afweegt tegen het resterende leven op aarde, dan valt de analyse heel anders uit.”11
Vercillo en Duprey12 verwijzen in deze uitgave van de Journal naar In re Osborne om te benadrukken hoe belangrijk het is dat de zekerheid van afhankelijke personen wordt gewaarborgd, maar hoe werd de zaak in kwestie opgelost? Het betrof een ernstig gewonde vader van twee minderjarige kinderen. De rechtbank stelde vast dat als hij zou sterven, familieleden de materiële en geestelijke zorg voor zijn kinderen op zich zouden nemen. Derhalve vond de rechtbank dat er, net zoals in andere recente gevallen,13 geen dwingend staatsbelang bestond dat een terzijdeschuiven van de door de patiënt gemaakte keuze inzake de behandeling rechtvaardigde; een rechterlijk ingrijpen om te machtigen tot een behandeling waartegen de patiënt intense bezwaren had, was ongegrond.14 Met een alternatieve behandeling herstelde de patiënt en hij kon voor zijn gezin blijven zorgen.
Is het niet zo dat verreweg de meeste gevallen waarmee artsen zijn of waarschijnlijk zullen worden geconfronteerd, zonder bloed behandeld kunnen worden? Wat wij hebben gestudeerd en het beste kunnen, heeft met medische problemen te maken; patiënten zijn echter mensen, en hun individuele maatstaven en doeleinden mogen niet worden genegeerd. Zij kennen hun eigen prioriteiten, hun eigen morele maatstaven en geweten, die zin geven aan hun leven, het beste.
Het respecteren van het religieuze geweten van Getuigen-patiënten betekent wellicht een uitdaging voor onze kundigheid. Maar als wij deze uitdaging aannemen, onderstrepen wij waardevolle vrijheden die wij allen kostbaar achten. John Stuart Mill schreef terecht: "Geen enkele maatschappij waarin deze vrijheden over het algemeen niet worden gerespecteerd, is vrij, ongeacht de regeringsvorm die ze heeft… Iedereen moet zelf over zijn eigen lichamelijke, mentale en geestelijke gezondheid waken. De mensheid vaart er beter bij als men elkaar vergunt naar eigen goeddunken te leven, dan als men ieder dwingt zo te leven als de overigen goeddunkt.”15
1. Appelbaum PS, Roth LH: Patients who refuse treatment in medical hospitals. JAMA 1983; 250:1296-1301.
2. Macklin R: The inner workings of an ethics committee: Latest battle over Jehovah’s Witnesses. Hastings Cent Rep 1988; 18(1):15-20.
3. Bouvia v Superior Court, 179 Cal App 3d 1127, 225 Cal Rptr 297 (1986); In re Brown, 478 So 2d 1033 (Miss 1985).
4. In re Storar, 438 NYS 2d 266, 273, 420 NE 2d 64, 71 (NY 1981).
5. Rivers v Katz, 504 NYS 2d 74, 80 n 6, 495 NE 2d 337, 343 n 6 (NY 1986).
6. Dixon JL, Smalley MG: Jehovah’s Witnesses. The surgical/ ethical challenge. JAMA 1981; 246:2471-2472. [Nederlandse vertaling gepubliceerd in Ontwaakt! van 22 september 1982, blz. 24-27.]
7. Kambouris AA: Major abdominal operations on Jehovah’s Witnesses.Am Surg 1987; 53:350-356.
8. Jehovah’s Witnesses and the Question of Blood. Brooklyn, NY, Watchtower Bible and Tract Society, 1977, blz. 1-64. [Nederlandse uitgave: Jehovah’s Getuigen en de bloedkwestie.]
9. Pope denounces Polish crackdown. NY Times, 11 januari 1982, blz. A9.
10. Office of the General Counsel: Medicolegal Forms with Legal Analysis. Chicago, American Medical Association, 1973, blz. 24.
11. Kleiman D: Hospital philosopher confronts decisions of life. NY Times, 23 januari 1984, blz. B1, B3.
12. Vercillo AP, Duprey SV: Jehovah’s Witnesses and the transfusion of blood products. NY State J Med 1988; 88:493-494.
13. Wons v Public Health Trust, 500 So 2d 679 (Fla Dist Ct App) (1987); Randolph v City of New York, 117 AD 2d 44, 501 NYS 2d 837 (1986); Taft v Taft, 383 Mass 331, 446 NE 2d 395 (1983).
14. In re Osborne, 294 A 2d 372 (DC Ct App 1972).
15. Mill JS: On liberty, in Adler MJ (ed): Great Books of the Western World. Chicago, Encyclopaedia Britannica, Inc. 1952, deel 43, blz. 273.