(Efeziërs4:4-6) Eén lichaam is er en één geest, zoals GIJ ook werdt geroepen in de ene hoop waartoe GIJ werdt geroepen; 5 één Heer, één geloof, één doop; 6 één God en Vader van allen, die boven allen en door allen en in allen is.
(Mattheüs7:13-14) Gaat in door de nauwe poort; want breed en wijd is de weg die naar de vernietiging voert, en velen zijn er die daardoor ingaan; 14 maar nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden.
Gewaarschuwd dat valse leer bedoezelt.
(Mattheüs16:6) Jezus zei tot hen: „Let op en wacht U voor het zuurdeeg van de Farizeeën en Sadduceeën.”
(Mattheüs16:12) Toen begrepen zij dat hij hun niet had gezegd zich te wachten voor het zuurdeeg van de broden, maar voor de leer van de Farizeeën en Sadduceeën.
(Galaten5:9) Een weinig zuurdeeg doet de gehele massa gisten.
Bevolen afgescheiden te blijven.
(2Timotheüs3:5) die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen.
(2Korinthiërs6:14-17) Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? 15 Welke overeenstemming bestaat er voorts tussen Christus en Belial? Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? 16 En welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden? Want wij zijn een tempel van een levende God, zoals God heeft gezegd: „Ik zal onder hen verblijven en onder [hen] wandelen, en ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.” 17 „’Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt U af’, zegt Jehovah, ’en raakt het onreine niet langer aan’”; „’en ik wil U aannemen.’”
(Openbaring18:4) En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien GIJ niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien GIJ geen deel van haar plagen wilt ontvangen.
B. “in alle religies iets goeds” is niet waar
Sommigen hebben ijver maar niet in overeenstemming met God.
(Romeinen10:2-3) Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis; 3 want omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden, maar hun eigen rechtvaardigheid tot stand trachtten te brengen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen.
Het slechte bederft wat goed zou kunnen zijn.
(1Korinthiërs5:6) UW [reden tot] roemen is niet fraai. Weet GIJ niet dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg doet gisten?
(Mattheüs7:15-17)Wacht U voor de valse profeten, die in schaapsklederen tot U komen, maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. 16 Aan hun vruchten zult GIJ hen herkennen. Plukt men soms ooit druiven van doorns of vijgen van distels? 17 Evenzo brengt elke goede boom voortreffelijke vruchten voort, maar elke rotte boom brengt waardeloze vruchten voort;
Valse leraren brengen vernietiging.
(2Petrus2:1) Er stonden echter ook valse profeten onder het volk op, zoals er ook onder U valse leraren zullen zijn. Dezen zullen heimelijk verderfelijke sekten invoeren en zullen zelfs de eigenaar, die hen heeft gekocht, verloochenen, waardoor zij een spoedige vernietiging over zichzelf brengen.
(Mattheüs12:30) Wie niet aan mijn zijde staat, is tegen mij, en wie niet met mij bijeenbrengt, verstrooit.
(Mattheüs15:14)LAAT hen maar begaan. Zij zijn blinde gidsen. Indien nu een blinde een blinde leidt, zullen beiden in een kuil vallen.”
Reine aanbidding vereist exclusieve toewijding.
(Deuteronomium6:5) En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.
(Deuteronomium6:14-15) GIJ moogt geen andere goden achternalopen, welke goden ook van de volken die rondom U zijn 15 (want Jehovah, uw God, die in uw midden is, is een God die exclusieve toewijding eist), opdat de toorn van Jehovah, uw God, niet tegen u ontbrandt en hij u van de oppervlakte van de aardbodem moet verdelgen.