huwelijk
A. Huwelijksverbintenis moet eerbaar zijn
Volgens voorbeeld van Christus en bruid.
Efeziërs 5:22-23 Laten vrouwen onderworpen zijn aan hun man als aan de Heer, 23 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals ook de Christus het hoofd van de gemeente is, hij als redder van [dit] lichaam.
Huwelijksbed moet onbezoedeld zijn.
Hebreeën 13:4 Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen.
Echtparen aangeraden elkaar niet te verlaten.
1 Korinthiërs 7:10-16 Aan de gehuwden geef ik instructies, nochtans niet ik maar de Heer, dat een vrouw niet van haar man dient weg te gaan; doch indien zij werkelijk zou weggaan, dan moet zij ongehuwd blijven of zich anders weer met haar man verzoenen; en een man dient zijn vrouw niet te verlaten.
Tot de anderen zeg ik echter, ja ik, niet de Heer: Indien een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij het nochtans goedvindt bij hem te wonen, dan moet hij haar niet verlaten; en wanneer een vrouw een ongelovige man heeft en hij het nochtans goedvindt bij haar te wonen, moet zij haar man niet verlaten.Want de ongelovige man is geheiligd met betrekking tot [zijn] vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd met betrekking tot de broeder; anders zouden UW kinderen werkelijk onrein zijn, maar nu zijn zij heilig.
Indien de ongelovige er echter toe overgaat weg te gaan, laat hij weggaan; een broeder of een zuster is onder zulke omstandigheden niet in dienstbaarheid, maar God heeft U tot vrede geroepen. Want hoe weet gij, vrouw, of gij [uw] man niet zult redden? Of hoe weet gij, man, of gij [uw] vrouw niet zult redden?
Alleen por-nei’a schriftuurlijke grond voor echtscheiding.
Mattheüs 19:9 Ik zeg U dat al wie zich van zijn vrouw laat scheiden, behalve op grond van hoererij, en een ander trouwt, overspel pleegt.”
B. Gezagsbeginsel moet door christenen gerespecteerd worden
Echtgenoot als hoofd moet gezin liefhebben, verzorgen.
Efeziërs 5:23-31 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals ook de Christus het hoofd van de gemeente is, hij als redder van [dit] lichaam.
Ja, evenals de gemeente onderworpen is aan de Christus, zo moeten ook vrouwen het zijn aan hun man, in alles.
Mannen, blijft UW vrouw liefhebben, evenals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd om haar te heiligen, haar reinigend met het bad des waters door middel van het woord, opdat hij de gemeente in haar luister aan zich zou kunnen aanbieden, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar dat ze heilig zou zijn en zonder smet.
Aldus behoren mannen hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam.
Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Christus dit doet ten aanzien van de gemeente, want wij zijn leden van zijn lichaam.
„Daarom zal een man [zijn] vader en [zijn] moeder verlaten en hij zal zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees worden.”
Vrouw is onderworpen; bemint, gehoorzaamt man.
1 Petrus 3:1-7 Evenzo GIJ vrouwen, weest aan UW eigen man onderworpen, opdat, indien sommigen niet gehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder woord gewonnen mogen worden door het gedrag van [hun] vrouw, omdat zij ooggetuigen zijn geweest van UW eerbare gedrag te zamen met diepe achting.
En UW versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en het omhangen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar het zij de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke [tooi] van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God.
Want zo plachten zich vroeger ook de heilige vrouwen die op God hoopten te sieren, terwijl zij zich aan hun eigen man onderwierpen, zoals Sara A̱braham placht te gehoorzamen en hem „heer” noemde. En GIJ zijt haar kinderen geworden, mits GIJ het goede blijft doen en geen enkele oorzaak van verschrikking vreest.
GIJ mannen, blijft insgelijks bij haar wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke, daar ook GIJ met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens, opdat UW gebeden niet worden verhinderd.
Efeziërs 5:22 Laten vrouwen onderworpen zijn aan hun man als aan de Heer,
Kinderen moeten gehoorzaam zijn.
Efeziërs 6:1-3 Kinderen, weest gehoorzaam aan UW ouders in eendracht met [de] Heer, want dit is rechtvaardig: 2 „Eer uw vader en [uw] moeder”, wat het eerste gebod met een belofte is: 3 „Opdat het u goed moge gaan en gij lange tijd op de aarde moogt blijven.”
Kolossenzen 3:20 GIJ kinderen, weest [UW] ouders gehoorzaam in alles, want dit is [de] Heer welgevallig.
C. verantwoordelijkheid van christelijke ouders voor kinderen
Moeten liefde, tijd, aandacht schenken.
Titus 2:4 opdat zij de jonge vrouwen tot bezinning mogen brengen hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben,
Hen, niet irriteren.
Kolossenzen 3:21 GIJ vaders, tergt UW kinderen niet, zodat zij niet moedeloos worden.
Verzorgen, ook geestelijk.
2 Korinthiërs 12:14 Ziet! Dit is de derde keer dat ik gereed ben naar U toe te komen, en toch zal ik geen last worden. Want ik zoek niet UW bezittingen, maar U; want de kinderen behoren niet voor [hun] ouders te sparen, maar de ouders voor [hun] kinderen.
1 Timotheüs 5:8 Ja, indien iemand niet voor de zijnen zorgt, en in het bijzonder voor hen die leden van zijn huisgezin zijn, dan heeft hij het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige.
Opleiding ten leven geven.
Efeziërs 6:4 En GIJ, vaders, irriteert UW kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah grootbrengen.
Spreuken 22:6 Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken.
Spreuken 22:15 Dwaasheid is aan het hart van een knaap gebonden; de roede van streng onderricht is wat ze ver van hem zal verwijderen.
Spreuken 23:13-14 Onthoud geen streng onderricht aan wie nog maar een knaap is.
Ingeval gij hem met de roede slaat, zal hij niet sterven.
Met de roede dient gijzelf hem te slaan, opdat gij zijn zíél van Sjeool zelf moogt bevrijden.
D. Christenen mogen alleen met christenen trouwen
Slechts “in de heer” trouwen.
1 Korinthiërs 7:39 Een vrouw is gebonden gedurende al de tijd dat haar man leeft. Zou haar man echter ontslapen, dan is zij vrij te trouwen met wie zij wil, alleen in [de] Heer.
Deuteronomium 7:3-4 En gij moogt geen echtverbintenis met hen aangaan. Uw dochter moogt gij niet aan zijn zoon geven, en zijn dochter moogt gij niet voor uw zoon nemen. 4 Want hij zal uw zoon van het volgen van mij afkeren, en zij zullen stellig andere goden dienen; en Jehovah’s toorn zal inderdaad tegen U ontbranden, en hij zal u stellig weldra verdelgen.
Nehemia 13:26 Was het niet wegens dezen dat Salomo, de koning van Israël, gezondigd heeft? En onder de vele natiën bleek er geen koning te zijn als hij; en geliefd door zijn God bleek hij te zijn, zodat God hem tot koning over heel Israël aanstelde. Zelfs hem deden de buitenlandse vrouwen zondigen.
E. Polygamie niet schriftuurlijk
Oorspronkelijk zou man slechts één vrouw hebben.
Genesis 2:18 Verder zei Jehovah God: „Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik zal een hulp voor hem maken, als zijn tegenhanger.”
Genesis 2:22-25 Daarna bouwde Jehovah God de rib die hij uit de mens had genomen tot een vrouw en bracht haar tot de mens.
Toen zei de mens: „Dit is eindelijk been van mijn gebeente En vlees van mijn vlees. Deze zal Mannin worden genoemd, Omdat deze uit de man werd genomen.”
Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en hij moet zich hechten aan zijn vrouw en zij moeten één vlees worden.
En zij bleven beiden naakt, de mens en zijn vrouw, en toch schaamden zij zich niet.
Jezus herstelde maatstaf voor christenen.
Mattheüs 19:3-9 En er kwamen Farizeeën naar hem toe, met de bedoeling hem te verzoeken, en zij zeiden: „Is het een man geoorloofd zich op elke willekeurige grond van zijn vrouw te laten scheiden?” Hij gaf ten antwoord: „Hebt GIJ niet gelezen dat hij die hen heeft geschapen, hen van [het] begin af als man en als vrouw heeft gemaakt en gezegd heeft: ’Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees zijn’? Dus zijn zij niet langer twee, maar één vlees.
Wat God derhalve onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen.”
Zij zeiden tot hem: „Waarom heeft Mozes dan voorgeschreven haar een certificaat van wegzending te geven en zich van haar te laten scheiden?” Hij zei tot hen: „Mozes heeft U met het oog op de hardheid van UW hart de concessie gedaan [dat GIJ] U van UW vrouw [kunt] laten scheiden, maar dit is van [het] begin af niet zo geweest.
Ik zeg U dat al wie zich van zijn vrouw laat scheiden, behalve op grond van hoererij, en een ander trouwt, overspel pleegt.”
Vroege christenen niet polygaam.
1 Korinthiërs 7:2 maar wegens het algemeen voorkomen van hoererij moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.
1 Korinthiërs 7:12-16 Tot de anderen zeg ik echter, ja ik, niet de Heer: Indien een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij het nochtans goedvindt bij hem te wonen, dan moet hij haar niet verlaten; en wanneer een vrouw een ongelovige man heeft en hij het nochtans goedvindt bij haar te wonen, moet zij haar man niet verlaten.
Want de ongelovige man is geheiligd met betrekking tot [zijn] vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd met betrekking tot de broeder; anders zouden UW kinderen werkelijk onrein zijn, maar nu zijn zij heilig.
Indien de ongelovige er echter toe overgaat weg te gaan, laat hij weggaan; een broeder of een zuster is onder zulke omstandigheden niet in dienstbaarheid, maar God heeft U tot vrede geroepen.
Want hoe weet gij, vrouw, of gij [uw] man niet zult redden? Of hoe weet gij, man, of gij [uw] vrouw niet zult redden?
Efeziërs 5:28-31 Aldus behoren mannen hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam.
Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Christus dit doet ten aanzien van de gemeente, want wij zijn leden van zijn lichaam. „Daarom zal een man [zijn] vader en [zijn] moeder verlaten en hij zal zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees worden.”