A. alle christenen moeten getuigenis geven, goede nieuws bekend maken
Alleen goed gekeurd indien zij Jezus voor mensen belijden.
(Mattheüs10:32) Belijdt daarom iemand voor de mensen dat hij in eendracht met mij is, dan zal ook ik voor mijn Vader, die in de hemelen is, belijden in eendracht met hem te zijn;
Moeten daders des Woord zijn, geloof tonen.
(Jakobus1:22-24) Wordt echter daders van het woord en niet alleen hoorders, door UZELF met valse overleggingen te bedriegen. 23 Want indien iemand een hoorder van het woord is en geen dader, dan gelijkt zo iemand op een man die zijn natuurlijke aangezicht in een spiegel bekijkt. 24 Want hij bekijkt zich en gaat dan weg en vergeet prompt wat voor een mens hij is.
(Jakobus2:24) GIJ ziet dat een mens rechtvaardig verklaard wordt door werken, en niet door geloof alleen.
Nieuwelingen moeten ook onderwezen worden.
(Mattheüs28:19-20) Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, 20 en leert hun onderhouden alles wat ik U geboden heb. En ziet! ik ben met U alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.”
Openbare bekend making leid tot redding.
(Romeinen10:10) Want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.
B. moeten steeds terugkeren en getuigenis blijven geven
Voor einde in dit geslacht moet gewaarschuwd worden.
(Mattheüs24:14) En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.
(Mattheüs24:34) Voorwaar, ik zeg U dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan voordat al deze dingen geschieden.
Jeremia kondigde Jeruzalems einde jarenlang aan.
(Jeremia25:3) „Vanaf het dertiende jaar van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda, en tot op deze dag, deze drieëntwintig jaar is het woord van Jehovah tot mij gekomen, en ik bleef tot ulieden spreken, vroeg op zijnde en sprekende, maar GIJ hebt niet geluisterd.
Evenals eerste christenen niet te stoppen.
(Handelingen4:18-20) Daarop riepen zij hen en gelastten hun nergens meer iets te zeggen of te onderwijzen op basis van de naam van Jezus. 19 Petrus en Johannes gaven hun echter ten antwoord: „Oordeelt zelf of het in Gods ogen rechtvaardig is meer naar U te luisteren dan naar God. 20 Maar wat ons betreft, wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben.”
(Handelingen5:28-29) en zei: „Wij hebben U uitdrukkelijk bevolen niet door te gaan met onderwijzen op basis van deze naam, en ziet! nochtans hebt GIJ Jeru̱zalem met UW leer vervuld, en GIJ zijt vastbesloten het bloed van deze mens over ons te brengen.” 29 Petrus en de [andere] apostelen gaven ten antwoord: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.
C. moeten getuigenis afleggen on vrij te zijn van bloedschuld
Moeten waarschuwen voor naderend einde.
(Ezechiël33:7) Wat nu u betreft, o mensenzoon, tot een wachter heb ik u gemaakt voor het huis van I̱sraël, en uit mijn mond moet gij [het] woord horen en hen namens mij waarschuwen.
(Mattheüs24:14) En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.
Nalaten brengt bloedshuld.
(Ezechiël33:8-9) Wanneer ik tot een goddeloze zeg: ’O goddeloze, gij zult beslist sterven!’, maar gij werkelijk niet vrijuit spreekt om de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, zal hijzelf als een goddeloze in zijn eigen dwaling sterven, maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen. 9 Maar wat u aangaat, ingeval gij werkelijk een goddeloze waarschuwt voor zijn weg, [opdat hij] zich ervan afkeert, maar hij zich werkelijk niet afkeert van zijn weg, zal hijzelf in zijn eigen dwaling sterven, terwijl gijzelf stellig uw eigen ziel zult bevrijden.
(Ezechiël3:18-19) Wanneer ik tot een goddeloze zeg: ’Gij zult beslist sterven’, en gij hem niet werkelijk waarschuwt en niet werkelijk spreekt ten einde de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen om hem in het leven te houden, zal hij, daar hij goddeloos is, in zijn dwaling sterven, maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen. 19 Maar wat u betreft, ingeval gij een goddeloze hebt gewaarschuwd en hij zich niet werkelijk afkeert van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg, zal hijzelf wegens zijn dwaling sterven; maar wat u aangaat, gij zult uw eigen ziel bevrijd hebben.
Paulus vrij van bloedschuld: sprak volle waarheid.
(Handelingen20:26-27) Daarom roep ik U op de dag van heden tot getuigen dat ik rein ben van het bloed van alle mensen, 27 want ik heb mij er niet van weerhouden U al de raad Gods te vertellen.
(1Korinthiërs9:16) Indien ik nu het goede nieuws bekendmaak, is dat geen reden voor mij om te roemen, want de noodzaak is mij opgelegd. Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken!
Redt zoveel getuigen als toehoorder.
(1Timotheüs4:16) Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.
(1Korinthiërs9:22) Voor de zwakken ben ik zwak geworden, om de zwakken te winnen. Ik ben voor alle soorten van mensen alles geworden, om er toch maar enkelen te redden.