(Psalm145:18) Jehovah is nabij allen die hem aanroepen, Allen die hem aanroepen in waarachtigheid.
(1Petrus3:12)Want [de] ogen van Jehovah zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeking; maar [het] aangezicht van Jehovah is tegen hen die slechte dingen doen”.
Onrechtvaardigen niet verhoord tenzij ander gedrag.
(Jesaja1:15-17) En wanneer GIJ UW handpalmen uitbreidt, verberg ik mijn ogen voor U. Ook al zendt GIJ veel gebeden op, ik luister niet; met bloedvergieten zijn UW eigen handen vervuld geworden. 16 Wast U, reinigt U, doet de slechtheid van UW handelingen van voor mijn ogen weg, houdt op kwaad te doen. 17 Leert goed te doen, zoekt gerechtigheid, wijst de verdrukker terecht, verschaft de vaderloze jongen recht, bepleit de zaak van de weduwe.”
Moeten bidden in Jezus’ naam.
(Johannes14:13-14) En wat GIJ ook vraagt in mijn naam, dat zal ik doen, opdat de Vader in verband met de Zoon verheerlijkt moge worden. 14 Indien GIJ iets vraagt in mijn naam, ik zal het doen.
(2Korinthiërs1:20) Want ongeacht hoe vele Gods beloften zijn, ze zijn Ja geworden door tussenkomst van hem. Daarom wordt ook door bemiddeling van hem het „Amen” [gezegd], tot heerlijkheid van God door bemiddeling van ons.
Moeten bidden in harmonie met Gods wil.
(1Johannes5:14-15) En dit is het vertrouwen dat wij jegens hem hebben, dat, ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij ons hoort. 15 En indien wij weten dat hij ons hoort met betrekking tot wat wij ook vragen, dan weten wij dat wij de gevraagde dingen zullen hebben, daar wij ze van hem hebben gevraagd.
Geloof ononbeerlijk.
(Jakobus1:6-8) Maar hij moet in geloof blijven vragen, zonder ook maar enigszins te twijfelen, want wie twijfelt, is gelijk een golf van de zee, die door de wind gedreven en heen en weer geslingerd wordt. 7 Die mens moet feitelijk niet menen dat hij iets van Jehovah zal ontvangen; 8 hij is een besluiteloos man, ongestadig in al zijn wegen.
B. Nutteloze herhalingen, gebeden tot Maria of “heiligen” onjuist
Moeten in Jezus naam tot God bidden.
(Johannes14:14) Indien GIJ iets vraagt in mijn naam, ik zal het doen.
(Johannes16:23-24) En op die dag zult GIJ mij geen enkele vraag stellen. Voorwaar, voorwaar, ik zeg U: Indien GIJ de Vader om iets vraagt, zal hij het U in mijn naam geven. 24 Tot op de tegenwoordige tijd hebt GIJ niets in mijn naam gevraagd. Vraagt en GIJ zult ontvangen, opdat UW vreugde volkomen moge worden.
Steeds de zelfde dingen zeggen, vindt geen gehoor bij God.
(Mattheüs6:7)Als GIJ echter bidt, zegt dan niet steeds weer dezelfde dingen, zoals de mensen der natiën doen, want zij menen dat zij door veel woorden te gebruiken, verhoord zullen worden.